Bie woont in een houten kast op de appelboerderij van boer Jef. Ze woont er samen met haar zussen, broers en de koningin. Ze verwerken nectar uit de bloemen tot honing en bestuiven de bloemen zodat er appels aan de bomen kunnen groeien. Bie heeft hard gewerkt in de bijenkast en vliegt nu naar buiten. Ze maakt kennis met Soly die alleen woont in een oude dode boom. Samen bezoeken ze elkaars huis. Ze worden vrienden en vliegen samen naar het dorp. In de ene tuin is meer lekkers te vinden dan in de andere. Ze ontmoeten Hommel die in een muizenhol woont. Hommel kan hard brommen. Hommel vliegt mee verder. Ze komen Wesp tegen. Die woont in een huis met gekauwde schors van bomen. Bie, Soly en Hommel vliegen verder voorbij een bijenkast met dode bijen. Nog één bijtje blijft over en dat mag meevliegen naar het huis van Bie. De avond valt.
Thema: bijen, diertjes met vleugels, hoe insecten wonen en werken
Subthema’s: bloesem, de bij en haar familie, de solitaire bij, de wesp, de hommel, nectar en honing
- Je wil de aandacht vestigen op de Week van de Bij.
- Je werkt het thema ‘De lente – De boomgaard’ uit.
- Je zoekt een verhaal over ‘De bloemetjes en de bijtjes’.
- Je wil de kinderen betrekken bij de vergroening van de school.
- Er is een insectenhotel geplaatst of je wil er eentje hangen.
Wetenschappen en techniek
- Natuur: Algemene vaardigheden: 1.2 de kleuters tonen een explorerende en experimenterende aanpak om meer te weten te komen over de natuur.
- Natuur: Levende en niet-levende natuur: Milieu: 1.13 de kleuters tonen een houding van zorg en respect voor de natuur.
Nederlands
- Nederlands luisteren: 1.3 de kleuters kunnen een mondelinge, voor hen bestemde boodschap, ondersteund door beeld en/of geluid, begrijpen.
- Nederlands luisteren: 1.6 de kleuters kunnen de bereidheid vertonen om naar elkaar te luisteren en om zich in te leven in een boodschap.
- Nederlands spreken: 2.1 de kleuters kunnen een voor hen bestemde mededeling en/of een voor hen bestemd verhaal zo (her)formuleren, dat de inhoud ervan herkenbaar overkomt.
- Nederlands spreken: 2.3 de kleuters kunnen spreken over gevoelens als blijheid, angst, verdriet, verwondering.
- Nederlands spreken: 2.10 de kleuters kunnen zich inleven in duidelijk herkenbare rollen en situaties en vanuit eigen verbeelding/beleving hierop inspelen.
Muzische vorming
- Drama: 3.2 de kleuters kunnen zich inleven in personages en dingen uit de omgeving en deze uitbeelden.
Mens en maatschappij
- Mens: Ik en mezelf: 1.1 de kleuters kunnen bij zichzelf onderkennen wanneer zij bang, blij, boos of verdrietig zijn en kunnen dit op een eenvoudige wijze uitdrukken.
- Mens: Ik en de ander: 1.5 de kleuters kunnen bij anderen gevoelens van bang, blij, boos en verdrietig zijn herkennen en kunnen meeleven in dit gevoel.
- Mens: Ik en de ander: 1.7 de kleuters kunnen een gevoeligheid tonen voor de behoeften van anderen.
|
Voelen: inleven |
|
|
Denken: onderzoeken |
|
|
Doen: actievoeren met kinderen |
|
|
|
‘4.7 Er tegen 2030 voor zorgen dat alle leerlingen kennis en vaardigheden verwerven die nodig zijn om duurzame ontwikkeling te bevorderen….’ |
|
|
'Verzeker duurzame consumptie- en productiepatronen.' ‘12.8 Tegen 2030 garanderen dat mensen overal beschikken over relevantie informatie over en zich bewust zijn van duurzame ontwikkeling en levensstijlen die in harmonie zijn met de natuur.' |
|
|
'15.5 Dringende en doortastende actie ondernemen om de aftakeling van natuurlijke leefgebieden in te perken, het verlies van biodiversiteit een halt toeroepen en, tegen 2020, de met uitsterven bedreigde soorten te beschermen en hun uitsterven te voorkomen.' |
|
Prent 0 – titel + cover |
|
|
Prent 1 – Bie vliegt voor 1ste keer uit
|
|
|
Prent 2 – Ik heet Soly
|
|
|
Prent 3 – Waar woon jij?
|
|
|
Prent 4 – Soly doet het alleen
|
Solitaire insecten (weetjes) |
|
Prent 5 – Wat een drukte in het huis van Bie
|
Honingbijen (weetjes) - www.koesterburen.be |
|
Prent 6 – Het voedsel wordt schaars
|
|
|
Prent 7 – Een tuin met lekkers
|
TIP! Leg hier de link met de eigen schooltuin/speelplaats.
|
|
Prent 8 – Hommel komt mee
|
|
|
Prent 9 – Een druk huis bij wesp
|
|
|
Prent 10 - Allemaal ziek
|
|
|
Prent 11 - De avond valt
|
Personages
- Bie Van Der Honing: prent 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 10.
- Soly Van De Solitaire (wilde bij): prent 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10.
- Boer Jef: prent 10.
- Hommel: prent 8, 9, 10.
- Wesp: prent 9.
- Eenzaam bijtje: prent 10.
- Uil: prent 11.
Gevoelens van de personages
- Prent 1 en 2: Bie is blij.
- Prent 4: Bie is verwonderd over wat Soly allemaal alleen doet. Alleen zijn.
- Prent 5: Bie weet niet wat ze ziet. Samenhorigheid.
- Prent 6: honger hebben.
- Prent 8: Bie en Soly zijn nieuwsgierig.
- Prent 9: Bie is bang. Wesp is blij. Iemand bang maken.
- Prent 10: Bijtje is verdrietig en voelt zich alleen; eenzaam zijn. Imker/ boer Jef is verdrietig.
Gedetailleerd waarnemen
- Prent 1: waar zijn we? Waaraan kan je zien dat het een appelboerderij is? Zijn er bloemetjes/ bloesems op de appelbomen? Waarom staat er een ladder aan een boom? Welke dieren zie je op en rond de boerderij? Waar staat het huis van Bie? Waarom denk je dat dit het huis van Bie is? Is het een gewoon huis of een kast?
- Prent 2: hoe heet de bloem waarop Soly en Bie zitten? Wat doen ze daar? Welke bloemen zie je nog? → klaver. Zie je het verschil tussen hun kleur en de vorm van hun blaadjes? Zien Soly en Bie er hetzelfde uit? Wat is anders? Wat is gelijk? Zij horen tot dezelfde familie, maar zien er toch wat anders uit.
- Prent 3: in welke boom woont Soly? Hoe ziet die boom er uit? Wat is het verschil met de andere bomen? Hoe zou dat komen?
- Prent 4: hoe maakt Soly een knus nestje in de oude boom? Wat doet een houtworm? Wat heeft een bij nodig om te groeien?
- Prent 5: wat zie je allemaal in de bijenkast? Zie je het deel van boven en het deel van onder?
- Wat doen ze in het bovenste deel? Zouden ze in het echt ook een kookpot gebruiken?
- Wat gebeurt er in het onderste deel? Zie je de koningin? Wat doet de koningin? Gebruiken ze in het echt ook een lepel? Wat eet een larve om te groeien? Hoeveel ‘muren’ zijn er aan de kleine huisjes van een bij?
- Prent 6: wat zie je/ herken je in deze tuin? Wat bedoelen Soly en Bie met ‘het voedsel dat altijd maar schaarser wordt’?
- Prent 7: wat zie je/ herken je in deze tuin? Welke dieren zie je? Hoeveel dieren zie je? Kunnen bijen hier eten vinden? Ken je de naam van minstens 1 bloem? Welke kleuren hebben de bloemen? Zijn er meer of minder dan tien verschillende bloemen? Hoe weet je dat er kinderen in het huis wonen? Wat is de naam van een huisje voor vogels?
- Prent 8: waar is het huis van Hommel? Welke (uiterlijke) verschillen zie je tussen Hommel, Soly en Bie? Wat zie je in de omgeving van het nest? → veel bloeiende planten. Zie je de koningin? Wat zijn de koningin en de werksters aan het doen? Waar heb je dat nog gezien? → in de kast van Bie.
- Prent 9: wie is het nieuwe vriendje van Soly, Bie, en Hommel? Kan je de uiterlijke verschillen benoemen? Hebben jullie al eens een wesp gezien? Waar? (rond een zoet drankje, ijsje,…). Ben je er bang van? Waarom? Wat kan je best doen/ niet doen als een wesp dichtbij komt? Hoe kan je dit vermijden?
- Prent 10: wat is er gebeurd zijn met de bijtjes? Waar zijn ze ziek van geworden? Waar zit het eenzame Bijtje dat nog overbleef? Vindt de imker dit leuk? Hoe zie je dat? Wat heeft de imker op zijn hoofd?
- Prent 11: aan wat kan je zien dat het nacht is? Wie of wat zit er in de boom? Welk geluid kan je horen op de boerderij als het nacht is? Welke nachtdieren kan je nog zien? Hoeveel vleermuizen kan je tellen?
Vergelijkend waarnemen
- Welke verschillen en gelijkenissen zie je tussen prent 1 en prent 11 over de boerderij?
- Welke verschillen en overeenkomsten zie je tussen het uiterlijk van Soly, Bie, Hommel en Wesp. Bijvoorbeeld op prent 8 en 10.
- Bij prenten 1, 4, 5, 8, 9: wat zijn de gelijkenissen/verschillen tussen de huisjes van Soly, Bie, Hommel en Wesp? Welke verschillen zie je tussen de bijenkast op prent 1 en op prent 10?
- Welke verschillen zie je tussen de tuinen op prent 6 en prent 7?
- Een bij heeft zes poten. Op welke prenten zie je bijen met zes poten?
Algemeen
appelboerderij / bolletjes rollen / buitenwereld / doorvertellen / dorpje / drukte / een kijkje nemen / erin vliegen / eruit vliegen / familie / felle kleur / gekauwde schors / houtwormgaatje / in een hoekje schuilen / landen (ww.) / leem/ lekkers / muizenhol / nestgaatjes / nestje / niet weten wat je ziet / schaars / schuif eens een bijtje op / taai / verderop / verzot / vliegtocht / vliegtocht / voedsel
Insecten
bestuiven / bijenkast / brommen / imker / insecten / koningin / larven / nectar / stuifmeel / zoemen
Voeren van kringgesprek over ervaringen en gevoelens bij insecten
Verhaal navertellen en uitbeelden
Voeren van kringgesprekken over nieuwe plekken ontdekken en over vrienden maken
Een ander einde aan verhaal verzinnen
Voeren van kringgesprek over ervaringen en gevoelens bij insecten
- Neem bv. prent 8 of 9 en benoem de insecten.
- Vraag of kinderen ze al gezien hebben en wat de insecten doen. Laat ervaringen, vragen en reacties verwoorden. Laat de kinderen op elkaar reageren.
- Vertel wat je doet als er een wesp of een hommel op je afkomt.
- Vraag of de kinderen middeltjes kennen om wespen op afstand te houden.
Verhaal navertellen en uitbeelden
- Laat de kinderen een personage uitkiezen: Bie Van Der Honing, Soly Van De Solitaire, Hommel, Wesp, eenzaam Bijtje of boer Jef.
- Laat ze kiezen tussen navertellen en/ of uitbeelden.
- Maak samen het verhaal boeiender door het toevoegen van andere personages en dialoogjes: bv. vrouw, dochter en/of zoon van boer Jef, andere imker,…
Voeren van kringgesprekken over nieuwe plekken ontdekken en over vrienden maken
- Laat kinderen voorbeelden geven van op ontdekkingstocht gaan, er samen op uit trekken.
- Bespreek hoe ze iemand opnemen in de groep, nieuwe vrienden maken, alleen zijn of samen spelen. Hoe voelen ze zich daarbij?
Een ander einde aan verhaal verzinnen
Het verhaal eindigt in droefheid: bijna alle bijen van een bijenkast sterven. Eén bijtje blijft over en wordt opgevangen door Bie. Het wordt nacht.
- Teken/ schilder met de kinderen een prent waarbij Bie met het bijtje aankomt bij haar bijenkast. Alle bijen zijn blij. De koningin groet de nieuwkomer. Ze bouwen een feestje en maken een fijn hoekje klaar voor het bijtje. Het krijgt extra eten.
- Laat de kinderen verzinnen wat er gebeurt op de dag na de donkere nacht.
Participeren
- Laat de kinderen kiezen in welk personage van het verhaal ze zich willen inleven.
- Stimuleer alle kinderen om hun inbreng te doen in kringgesprekken.
- Laat kinderen volop fantaseren om het verhaal boeiender te maken en vrolijker te beëindigen.
Voor wie meer wil
- Zie Kamishibai-verhaal ‘Bijen in nesten’ op de website weekvandebij.be
- Zie bij Djapo: prentenboek Gloob en Teo en de wondere bijenwereld.
- Zie ‘Blij met een bij’ van Judith Koppens, uitgeverij Clavis (uitleg bestuiving).
Waarnemen op de speelplaats en in de schoolomgeving
Waarnemen van een bijenkast en honing met gesprek bij imker
Aanvullend filmpjes en prentenboeken bekijken
Afhankelijk van de interesse van de klasgroep weetjes over bijen vertellen en verduidelijken
Participeren door de kinderen en de omgeving
Thematafel samenstellen
- Zorg voor duidelijke afbeeldingen van de insecten.
- Zet de bij centraal aan de hand van enkele prentenboeken en extra prenten.
- Voorzie honing en honingproducten.
- Leg er eventueel ook wat materiaal van een imker bij na bezoek aan een bijenkast.
Waarnemen op de speelplaats en in de schoolomgeving
- Zijn er veel bloemen? Zijn er verschillende soorten?
- Zie je insecten? Weet je welk insect het is? Kan je hun huis vinden? Van maart tot en met juni heb je de meeste kans om de bijen aan het werk te zien. Leg aan de kinderen uit dat je niet bang moet zijn. Solitaire bijen steken niet. Honingbijen kunnen wel steken, bv. als je ze irriteert.
- Wat doen bijen, hommels, maar ook vlinders en andere insecten op een bloem?
- Kunnen bijen hier eten vinden? Waar zou er een bloemenweide kunnen ingezaaid worden?
- Hebben we al een insectenhotel? Hoe werkt dat? Zijn er al bewoners in het hotel? Is het nog mooi of kunnen we het verbeteren, aanvullen, op andere plaats hangen,…?
Waarnemen van een bijenkast en honing met gesprek bij imker
- Op stap naar een imker. Welke bloemen en insecten zien we onderweg?
- Waar staat de kast? Kunnen we er kort bij komen?
- Hoe ziet de kast eruit? Aan buitenkant? Aan binnenkant?
- Wat doet een imker? Welk materiaal heeft hij/ zij daarvoor? Zie o.m. wit pak en hoofddeksel van imker op prent 10.
- Wat gebeurt er met de honing?
- Bekijken en proeven van honing en honingproducten (snoepjes, koekjes, drank,..) en waarnemen van bijenwas, bijenwasdoekje,…. Dit kan ook als aparte waarneming in de klas of met de imker in de klas.
Aanvullend filmpjes en prentenboeken bekijken
- Zoek video-opnames van honingbijen of van solitaire bijen. Of maak zelf een opname.
- Zoek een filmpje over het leven en werken in de bijenkast.
- Ook van andere insecten kan je opnames vinden en tonen.
Afhankelijk van de interesse van de klasgroep weetjes over bijen vertellen en verduidelijken
- Bijen hebben een lichaam met gele en zwarte strepen. Ze hebben veel haar op hun lichaam. Het lichaam bestaat uit drie delen: de kop, de borst en het achterlijf. Ze hebben zes poten, vijf ogen en vier vleugels. Bijen ruiken met hun voelsprieten, die zitten boven op hun kop. Als de interesse van de kinderen nog verder gaat kan je dieper ingaan op het verschil tussen bijen, hommels en andere insecten. Zoek duidelijke foto’s. Laat de kinderen zelf onderzoeken op de foto’s hoe de meest voorkomende bijensoorten (metselbij, tronkenbij,…), maar ook hommels eruitzien. Je kan daarbij vertrekken van een gerichte waarneming van enkele prenten.
- Verduidelijk de zin bij prent 3: “Wij halen een zoet sapje ‘nectar’ uit de bloemen en dat verwerken wij tot lekkere honing en in ruil voor de nectar bestuiven we de bloemen zodat er fruit aan de bomen kan groeien.” In de bloemen zit een zoete vloeistof. Die heet nectar en zit heel diep verborgen. De bijen hebben een lange tong en kunnen zo bij de nectar. Die slaan ze op in een tweede maag. In de bloemen zit ook stuifmeel. Ze schrapen het stuifmeel met hun voorpoten bij elkaar en plakken het aan hun achterpoten. Zo vliegen ze terug naar de bijenkast. Bij aankomst brengen de bijen de nectar en het stuifmeel naar de kamertjes. Van de nectar maken ze honing. Bijen eten honing en stuifmeel. Bijen hebben variatie in hun voedsel (stuifmeel van meerder soorten bloemen en planten) nodig om genoeg energie te hebben.
- Aan de hand van de prenten 4 en kan 5 je de ontwikkeling van eitje, een larve (zien er uit als kleine wormpjes) tot de volwassen bij illustreren.
- De koningin van de bijen kan ongeveer 2000 eitjes per dag leggen tijdens de zomer.
- Werkbijen kunnen hard werken: eerst leren ze de kamertjes proper maken, dan geven ze voedsel aan de koningin en aan de larven, daarna maken ze nieuwe kamertjes met zes muren (dit zijn ‘cellen’). Als ze iets ouder zijn bewaken ze de ingang van de kast. Ze laten alleen bijen van dezelfde familie binnen. Als ze dit allemaal goed kunnen, mogen ze naar buiten vliegen om eten te halen.
- De werkbijen vliegen 's morgens heel vroeg uit de kast om eten te halen. De oudere bijen vertellen door een dansje waar de jonge bijen de bloemen kunnen vinden. Er zijn twee soorten dansen: de rondedans en de kwispeldans. Zo lokken ze dus de andere bijen naar hun toe (idee voor een bewegingstussendoortje?).
- Bijen worden ziek door:
- Een spinnetje dat zich vastzet op de larve en de bij verzwakt.
- Gebrek aan stuifmeel op een variatie van bloemen en planten (biodiversiteit). Er is veel beton en asfalt. Er zijn veel gebouwen en steeds nettere tuinen (zie prent 6). Er zijn nog maar weinig (wilde) planten en bloemen. Elke plant heeft zijn eigen stuifmeel. Bijen hebben stuifmeel van verschillende planten nodig om gezond te eten.
- Het gebruik van gif (pesticiden).
- Bijen zijn heel belangrijk omdat ze voor onze voeding zorgen. Ze bestuiven fruit zoals kersen, appelen, braambessen, frambozen, mango's en ook groenten zoals courgettes, paprika's, avocado's.
- In de winter is het buiten veel te koud en dan blijven de bijen binnen. Ze stoppen met werken en kruipen dicht tegen hun koningin aan. Ze slapen de hele winter en snoepen af en toe wat van de honing. Als ze in een bijenkast overwinteren krijgen ze soms wat suikerwater van de imker. Ze worden wakker als in de lente de zon weer gaat schijnen. Ze gaan dan weer hard aan het werk. Als het heel koud wordt kan het zijn dat bijen doodgaan.
- De imker haalt de honing uit de bijenkast. Hij/zij trekt dan een groot wit pak aan. Zo kunnen de bijen niet steken. De honing kunnen wij eten. Sommige imkers verzamelen ook bijenwas. Hiervan kunnen we kaarsen maken.
- Bijen steken mensen niet zomaar. Als je ze wegjaagt, dan komen ze je steken, of als ze iets zoets op je ruiken.
Beeldend verwerken
- Bijen tekenen volgens stappenplan.
- Bijen, een bijenkast en/of bloemen schilderen/ knutselen.
- Na waarneming een honingraat schilderen met eierdozen. Dit kunnen de kinderen gebruiken tijdens een fantasiespel met bijenfiguurtjes.
- Een bijenhotel knutselen.
Participeren door de kinderen en de omgeving
- Werk samen met ouders die bereid zijn de kinderen in hun tuin te ontvangen.
- Vraag aan de gemeente wat ze kunnen aanbieden en waar er interessante plekken zijn om met kinderen te bezoeken.
- Laat de kinderen zelf beslissen wat ze willen onderzoeken.
Voor wie meer wil
- Solitaire insecten (zie koesterburen.be) Info: Wilde of solitaire bijen.
- De brochure 'Maak van uw tuin een restaurant voor bijen - Overzicht van goede bijenplanten uit onze tuincentra'
- ‘Plan Bij’ bevat 28 inspiratiefiches (229 bladzijden) op www.weekvandebij.be
- Lesmateriaal en prentenboekje te gebruiken in ‘Week van de bij’ op djapo.be
Actie ondernemen met de klas en de school
Toonmoment organiseren
- Laat de kinderen het verhaal vertellen en uitbeelden voor een andere klasgroep, voor (groot)ouders. Neem de tijd om het toonmoment te oefenen en voor te bereiden.
- Laat de kinderen zelf uitleg geven aan de hand van de thematafel en de prenten van het verhaal.
- Geef de kinderen de kans om uit te leggen waarom we goed voor bijen, insecten moeten zorgen en hoe we dat kunnen doen.
- Laat de aanwezigen een bloem kleven als bevestiging van hun engagement dat ze goed voor bloemen en bijen zullen zorgen.
- Zorg voor honing en enkele honingproducten om te proeven.
- Deel bloemzaadjes uit die de kinderen op voorhand gesorteerd hebben.
Actie ondernemen met de klas en de school
- Zoek samen op welke bloemen, planten of kruiden bijen en insecten graag hebben. Zaai of plant of verzorg enkele planten. Zorg voor opvolging: groeit de plant goed op die plaats, maken insecten er gebruik van,…?
- Knutsel bijenhotels om op verschillende plaatsen op school en in de schoolomgeving uit te hangen. Ga na of bijen er gebruik van maken en zoek eventueel een andere goede plaats uit.
- Hang de affiche ‘een bijenvriendelijke school’ op. Vul de checklist in en onderneem acties: zorg voor een waterschaal voor bijen, een bloeiende klimplant, een bak met bloeiende bloemen, maak zaadbommen met bloemenzaad en wat aarde,…
Participeren
- Ga na of een actie samen met de gemeente, een vereniging, een plaatselijk bedrijf mogelijk is.
- Schakel ouders in voor ideeën, een plek om te planten of te zaaien, te helpen knutselen,…
Voor wie nog meer wil
- Maak gebruik van de MOS-actiefiche ‘Bijzzzondere hotelgasten’.
- Zoek ook de MOS-actiefiche ‘Een bijzzzonder feestmaal’.