Ontdek hoe MOS begon en opgroeide van een prille peuter tot een gedreven jongvolwassene.
De historiek
MOS werd in 2001 opgestart onder de naam ‘Milieuzorg Op School’. Van bij het begin was MOS een samenwerking tussen het Departement Omgeving, de Vlaamse provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
Maar de kiem voor het huidige MOS werd al gelegd in 1993, toen de Vrije Universiteit Brussel een onderzoeksopdracht kreeg om een milieuzorgsysteem voor de Vlaamse secundaire scholen uit te werken. In 1997 introduceerde de Vlaamse overheid het educatief milieuzorgproject ‘Groene School’ in het secundair onderwijs. 178 secundaire scholen stapten mee in dit project.
In 2001 startte het project MOS voor het basisonderwijs. Vanaf 2002 werd het werkveld van MOS uitgebreid naar het secundair onderwijs: Groene School en MOS smolten samen en de naam ‘Groene School’ verdween.
De erkenning als MOS-school verliep in de beginjaren in 3 stappen: scholen konden 1 tot 3 MOS-logo’s behalen, afhankelijk van de criteria waaraan ze voldeden. In het schooljaar 2003-2004 behaalden 165 basisscholen het eerste logo.
In het schooljaar 2007-2008 kwam er nog een 4de stap bij: scholen konden een internationale erkenning krijgen als Eco-School , met de ‘Green Flag’ van de Foundation for Environmental Education (FEE) als symbool.
Ook scholen van over de (taal)grens gingen aan de slag met het educatieve aanbod van MOS.
In 2013 startte MOS een vernieuwingsoperatie op aan de hand van aanbevelingen uit een TWOL-studie en de resultaten van een communicatieonderzoek. Hierbij stapte MOS af van het gebruik van logo’s. Om meer structurele impact en gedragsverandering te realiseren, koos MOS voor minder planlast en meer coaching op maat van het schoolteam.
Waar in de beginjaren de focus nog op directe milieuzorg en -winst op school lag, is de strategie van MOS doorheen de tijd mee geëvolueerd met ontwikkelingen in het milieubeleid, het onderwijslandschap en de brede maatschappij. De focus kwam meer te liggen op educatie voor duurzame ontwikkeling (EDO) en de omgang met (lokale en globale) duurzaamheidsvraagstukken.
MOS focust sinds 2013 inhoudelijk op een breed scala aan duurzaamheidsthema’s:
- ontharding en vergroening van speelplaatsen
- buiten leren
- klimaatverandering
- duurzame voeding
- biodiversiteit
- duurzame energie
- afval, circulaire economie en bewust verbruiken
- duurzame mobiliteit
- water
Omdat MOS sinds 2014 niet enkel milieuzorg, maar ook andere duurzaamheidsthema’s oppikt, veranderde de naam in ‘MOS – duurzame scholen, straffe scholen’. ‘MOS’ is dus geen acroniem meer van ‘Milieuzorg Op School’, maar een naam.
Scholen kunnen zich sindsdien registreren op de Groene Kaart met duurzame, straffe scholen. Door zich te registreren als MOS-scholen, treden de scholen toe tot de MOS-community en geven ze hun duurzaam engagement een gezicht.
De teller met het aantal scholen (vestigingen) dat zich registreerde op de Groene Kaart stond in januari 2025 op 3084. Ongeveer 60% van de scholen maakt deel uit van de MOS-community. Voor basisscholen is dit naar schatting 64%, voor secundaire scholen ongeveer 50%.
Vanaf 2020 vormen ook de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDGs) en het Global Action Programme for Sustainable Development (GAP) kaders voor de nieuwe klemtonen van het MOS-programma:
- focus op lokale thema’s die voor de leerlingen en het schoolteam van de MOS-scholen herkenbaar zijn
- focus op het professionaliseren van leerkrachten en directies
- focus op het verspreiden van praktijkvoorbeelden en uitwisseling tussen scholen
- coaching en begeleiding op maat en op vraag van de scholen
MOS engageert zich ook om in de toekomst te blijven inspelen op nieuwe kennis, actualiteit en beleidsprioriteiten. Het MOS-verhaal is dus nog lang niet ten einde. Maar MOS zou zo’n succes niet zijn zonder al die duurzame, straffe scholen. Het is dankzij het werk van leerkrachten, directies, ouders, gemeenten, partnerorganisaties én ook leerlingen zelf dat MOS duizenden leerlingen liet kennismaken met duurzaam leren en leven.
En jij? Blijf jij samen met ons ijveren voor een duurzame en faire toekomst voor iedereen?