Welkom bij MOSterdPod, een podcast waarmee we in 2021 het twintigjarige bestaan van MOS vierden. Vier afleveringen lang duiken we samen met jullie in de veranderingen, vraagstukken en prangende duurzaamheidsthema’s van de afgelopen jaren. En daarnaast behandelen we ook de rol die MOS, heel wat interessante kernfiguren én jullie kunnen spelen in het werken aan een duurzame en groene toekomst.
Het thema
In deze eerste aflevering behandelen we het thema klimaat. Elke dag worden de gevolgen van de klimaatverandering duidelijker, en bijgevolg spannen landen zich wereldwijd in om die zo veel mogelijk te beperken. Ook MOS draagt zijn steentje bij. We ondersteunen, coachen en inspireren scholen die klimaatdoelstellingen willen behalen. Het verloop van dat proces belichten we met drie interessante gasten: Frank Deboosere, Leen Eker en Koen Meirlaen.
Beluister de MOSterdPod
Gastsprekers
Frank DeboosereWeerman en klimaatexpert |
Leen EkerLeerkracht in de Gemeentelijke Basisschool in Dworp, trekker van een MOS-klimaatbende |
Koen MeirlaenLeerkracht in Sint-Hendrik in Deinze, poolambassadeur en oprichter van de website 'So get Informed' |
Kim LannooPodcasthost bij Mediaraven en freelance videoreporter
|
Kim: Welkom bij MOSterdPod, een podcast waarmee we het twintigjarige bestaan van MOS vieren. Ik ben Kim en vier afleveringen lang duiken we samen met jullie in de veranderingen, vraagstukken en prangende duurzaamheidsthema’s van de afgelopen jaren. Daarnaast behandelen we ook de rol die MOS, heel wat interessante kernfiguren én jullie kunnen spelen in het werken aan een duurzame en groene toekomst. Dit is de MOSterdPod.
(muziekje)
In deze eerste aflevering behandelen we het thema klimaat. Elke dag worden de gevolgen van de klimaatopwarming duidelijker, en bijgevolg spannen wereldwijd landen zich in om die zo veel mogelijk te beperken. Ook MOS draagt zijn steentje bij. De organisatie ondersteunt, coacht en inspireert scholen die klimaatdoelstellingen willen behalen. Het verloop van dat proces belichten we met drie interessante gasten: Frank Deboosere, weerman en klimaatexpert, Leen Eker, leerkracht en trekker van een MOS-klimaatbende, en Koen Meirlaen, leerkracht en poolambassadeur.
(muziekje)
Frank Deboosere, laat ik met u beginnen. Eerst en vooral hartelijk dank dat u wil meedoen aan de MOSterdPod.
Frank: Natuurlijk
Kim: We kennen u als weerman bij de VRT, als klimaatexpert, maar daarnaast bent u ook peter van de Dikketruiendag, al zes jaar lang, een actiedag van MOS waarbij scholen worden opgeroepen om een klimaatactie op te starten en hun slogan dan op hun dikke trui te plaatsen.
Wat heeft u zo aangesproken om peter te worden van de Dikketruiendag?
Frank: Heel eenvoudig. We moeten zelf allemaal het goede voorbeeld geven, denk ik. Het vingertje opsteken en zeggen: “Zo kan het niet verder!” en vervolgens, ja… niks doen. Dat dat is geen optie. En ja bon… een dikke trui, het mag wel. Het zal jammer genoeg in de toekomst waarschijnlijk minder nodig zijn, maar in elk geval… Ervoor gaan, er 100 procent voor gaan. Het belangrijkste is misschien: dat als je lief bent voor het klimaat, hoeft dat daarom niet te zeggen dat je teruggaat naar geitenwollensokken, maar dat je echt wel heel veel geld kan besparen en dat het heel fijn en plezant kan zijn. Dicht bij elkaar is het ook warm!
Kim: Ja, de Dikketruiendag is ook echt een bekend begrip. Wat is volgens jou de grote kracht van deze actie?
Frank: Wel, we zitten dus in alle scholen. En wie de scholen… Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst! Dus wat mij betreft heel belangrijk dat we de scholen mee hebben. En als de kinderen de mama's en de papa's kunnen warm maken, letterlijk en figuurlijk, voor een extra dikke trui en voor alles wat erbij hoort qua mobiliteit en dat hele gegeven, het hele plaatje… Ja, laat de kinderen maar het goede voorbeeld geven.
Kim: Super, super… Laat ons even kijken vanuit een breder perspectief. Wat is volgens jou de evolutie in aanpak tussen MOS-scholen?
Frank: Wel… ik denk dat…maar kijk, ik ben dus absoluut geen expert op het gebied van onderwijs en zo… Maar ik stel toch vast dat … Jja, in het verleden… ja, dat dat misschien wel iets meer werd weggewuifd. En nu zijn het echt wel de scholen en de leerkrachten die het goede voorbeeld geven. Ik ben een positivo, Kim. Ik ben echt een positivo en ik denk echt dat … Het moet vanuit de basis komen. Het komt voor een stukje van bovenuit… van al die slimme mensen en politici en wetenschappers, maar als het ook vanuit de basis kan komen… En we zien dat het tegenwoordig vanuit de basis komt: 'climate strikes' en weet ik veel… dan denk van “Yes, er is nog toekomst!” en het is nodig, want het is vijf voor twaalf.
Kim: Ja, en denk je dat er daarbij nog meer concrete informatie nodig is bij leerkrachten, leerlingen en directies?
Frank: Graag, wat mij betreft. Een leerkracht aardrijkskunde die mag net iets meer in de picture komen, want het is dus echt belangrijk. We hebben maar één aarde. Er is geen planeet B, dus we moeten… We moeten het zelf doen. Dus ja, wat mij betreft: meer aandacht voor wetenschappen in het algemeen en voor geografie, geologie en weerkunde en meteorologie en klimaat in het bijzonder.
Kim: Oké, we gaan zo dadelijk verder babbelen, maar we hebben ook nog twee andere gasten. Waaronder Leen Eker, ook jij van harte welkom bij de MOSterdPod.
Leen: Ja, dank u.
Kim: Jij bent leerkracht in het vijfde leerjaar van de gemeenteschool Dworp, al 17 jaar als ik me niet vergis?
Leen: Ja, dat klopt.
Kim: Een school die ook deel uitmaakt van een klimaatbende, het klimaattraject van MOS waarbij klassen uit verschillende scholen samen met de gemeente proberen om de CO2-uitstoot te verminderen. Wat sprak jou daar zo aan om daaraan mee te doen?
Leen: We zijn er eigenlijk een beetje ingerold, zes jaar geleden kwam Ann van MOS bij ons toe op school en ze nodigde alle gemeentescholen uit om eens te praten over een probleem en dat is eigenlijk heel klein begonnen. En na twee jaar hebben we eigenlijk een bende opgestart en de bende bestaat uit negen scholen, negen klassen eigenlijk van het vijfde leerjaar. Wij proberen samen de vijfde leerjaren, de kinderen vooral te informeren. Wat zijn eigenlijk fossiele brandstoffen? Wat is hernieuwbare energie? En wat kunnen wij als kinderen gaan doen en wat kunnen wij doen om ja CO2-uitstoot te verminderen en zo voort…
Kim: En hoe pak je dat dan precies aan?
Leen: We zijn begonnen met eerst te gaan kijken welke activiteiten we kunnen doen met kinderen om dat aantrekkelijk te maken. We beginnen het werkjaar altijd in oktober en dan komen alle klassen samen en doen we allerlei spelletjes: een memory met allemaal begrippen, met ook tekeningen die ze te zien krijgen wat is eigenlijk CO2, wat is de CO2-meter, wat zijn fossiele brandstoffen, hernieuwbare energie en zo voort… En dan maken we kennis met elkaar en dan komen er ook twee mensen, schepenen van Beersel, en die verkleed zijn in een ijsbeer. Zij gaan als ijsbeer vertellen wat eigenlijk het probleem is en dat spreekt de kinderen onmiddellijk aan.
Kim: Ja, herkenbaarheid.
Leen: Ja, inderdaad. En ze krijgen ook van de ijsberen twee opdrachten mee naar huis, om dan in de klassen te gaan uitwerken. En zo krijgen ze gedurende heel het schooljaar vijf opdrachten, waaraan we moeten werken. Op het einde van het schooljaar komen we allemaal terug samen en vertellen we samen wat het resultaat is.
Kim: Fantastisch.
Leen: Ja, het allereerste jaar was eigenlijk, ja voor mij persoonlijk, het leukste, omdat het doel was eigenlijk om zoveel mogelijk CO2 te gaan besparen. Het eerste jaar ben je zo enthousiast dat je van alles doet. Wij gaven les in klaslokalen van 14 graden, dat was kei plezant. Je leert die kinderen, inderdaad dat de radiator hoeft niet aan te staan. We doen gewoon een dikke trui aan, we pakken een dekentje mee, maken het gezellig… We hadden met onze school alleen 20 procent minder CO2-uitstoot dat eerste jaar, dus dat maakte eigenlijk dat we allemaal zo enthousiast waren om voort te doen.
Kim: Ja, want hoe lang doe jullie dit nu al?
Leen: Zes jaar.
Kim: Zes jaar. Wat heeft er dan uiteindelijk toe bijgedragen om dit elk jaar opnieuw te trekken?
Leen: Ja, we krijgen altijd nieuwe kinderen in het vijfde leerjaar.Die kinderen horen natuurlijk van het jaar voordien, de bende van Beersel, wij wil daar ook wel toebehoren. We hebben in de school een grote cirkel ophangen waar elk kind hun naam mag bij opschrijven. Wij hebben ook in die bende gezeten en wij zorgen ook mee voor het klimaat.
Kim: Ja, en op dit ogenblik is het natuurlijk zo, die klimaatbende is specifiek gericht op vijfde leerjaren. Zijn er nog bepaalde manieren waarop jullie dat nog kunnen verbreden naar de hele school?
Leen: Ja, wij doen sinds vier jaar nu een milieuraad op school. Wij trekken het al iets ruimer, omdat we dan ook afvalproblematiek en zo erbij betrekken. Wij hebben een milieuraad waar dat twee kindjes van elke klas in zitten. Dus vanaf de derde kleuterklas tot zesde leerjaar, zitten dan ja, twee leerlingen die de klassen gaan vertegenwoordigen mee in de milieuraad. Wij vergaderen één keer per maand allemaal samen.
Kim: We hebben ook een derde gast, Koen Meirlaen, ook jij natuurlijk van harte welkom bij de MOSterdPod.
Koen: Dankjewel
Kim: Jij bent leerkracht aardrijkskunde in Deinze, maar doet nog veel meer dan dat. Zo bent u ook al eens naar Antarctica geweest, waar u hebt meegedaan aan een klimaatonderzoek en lanceerde je ook de website 'So get Informed', waar mensen hun kennis kunnen bijschaven over de opwarming van de aarde. Wat heeft ervoor gezorgd dat je naar Antarctica hebt kunnen gaan?
Koen: Wel, ik heb het geluk gehad aan een educatieve wedstrijd te kunnen deelnemen met mijn leerlingen. We hebben deelgenomen met drie klassen waarvan één klas in de finale is geraakt. Ze hebben daar een project voorgesteld, een klimaatproject, dat heette toen het ‘aha-project’ om bij zoveel mogelijk mensen de ‘aha-ervaring’ teweeg te brengen. Hoe het nu zit met onze aarde en ons klimaat? Ik mocht eigenlijk gedurende drie maanden vanuit Antarctica lesgeven over de klimatenonderzoeken die de wetenschappers aan het doen waren en die leerlingen hier konden volgen. Daar heb ik gezien, dat eigenlijk klimaatonderzoek een verzameling is van data die daar in Antarctica worden verzameld en die gemakkelijk via de computer kunnen doorgegeven worden. De leerlingen konden dat hier dan binnen trekken en vergelijken met de situatie hier. Dus ze waren wel nauw betrokken ook bij die onderzoeken.
Kim: Wat is het voornaamste wat je daar hebt geleerd?
Koen: Ik heb veel geleerd eigenlijk, hoe wetenschap werkt met vallen en opstaan, met vaak tegenslagen. Maar ook met het verzamelen van gegevens, niet op enkel één jaar tijd, maar over een langere tijdsperiode. Door het feit dat we nu al zoveel gegevens hebben, kunnen we heel wat duidelijke trends zien.
Anderzijds heb ik daar ook het geluk gehad te kunnen verblijven in de Prinses Elisabethbasis. Dit is de eerste zero-emissiebasis in Antarctica. Dus om daar te wonen, om daar te leven, om u daar te wassen, noem maar op… was er dus geen verbranding van fossiele brandstoffen nodig. Dit maakt het zo bijzonder om ook aan leerlingen te tonen. Van kijk, je moet effectief niet terug naar paard en kar. Je kan in een omgeving leven waar het aangenaam vertoeven is zonder dat je een grote impact hebt op onze planeet. Zowel dus op vlak van energieverbruik, maar ook op de kringloop van het water. Bijvoorbeeld, als ik daar douchte of een toilet nam, ik zei dan tegen de computer, ah ik heb mij gedoucht in mijn uitwerpselen van eergisteren. Dat vonden ze een beetje vies, maar het klopt wel omdat die waterregeling… dat was continu bezig. Dat was ongeveer een cyclus van twee dagen om het water zuiver te krijgen. Dat was continu bezig, waardoor je ook continu zuiver water had om de toiletten door te spoelen, om te douchen, in principe zelfs om te drinken, zo zuiver was het. Maar we hebben genoeg zoetwatervoorraad buiten om te smelten en drinkwater van te hebben.
Dat zijn allemaal zaken, waarbij dat je ziet, als het op zo'n plaats kan geïnstalleerd worden in zo’n extreme omstandigheden kan gebouwd worden, dan is het echt een kwestie van willen. Net als je met zo veel voorbeelden naar leerlingen kan komen, zien ze dat er heel wat mogelijk is.
Kim: Ja, want uiteindelijk is het een zeer fascinerende manier van klimaateducatie.
Koen: Ja, absoluut! Ik stond er zelf van versteld ook en het sensationele spreekt natuurlijk ook leerlingen aan. En daar is ook niets fout mee. Het feit dat het Antarctica is, en het feit dat het zo’n extreme omstandigheden zijn, want veel mensen kennen zelfs Antarctica niet. Op sommige wereldkaarten valt er zelfs van.
Als ik nu soms een voordracht geef, dan merk ik in het publiek dat ze leren van ah, oké de Noordpool daar zit geen land onder en onder Antarctica - de Zuidpool - daar zit wel land onder. Veel mensen van middelbare leeftijd vallen soms van hun stoel als ze zo’n zaken horen.
Kim: Ja, welke kansen zie je nog voor het klimaatonderwijs?
Koen: Nog heel veel kansen, maar ik denk dat we ook niet mogen vergeten, dat er al een vak als aardrijkskunde bestaat en dat dit vak eigenlijk minstens evenveel aandacht moet krijgen als het nu krijgt. Er moet niet noodzakelijk een nieuw vak worden uitgevonden. Ik denk dat daarin al heel wat mogelijk is. Meer zelfs, het wordt een uitdaging om de komende jaren ervoor te zorgen - dat met alle goede bedoelingen - , maar dat niet elke leerkracht constant het thema binnentrekt in zijn les. Als leerkrachten Engels bijvoorbeeld een tekst laten lezen over klimaat en de leerlingen moeten die tekst verwerken. Als dat een moeilijke, lastige tekst is, dan zijn de leerlingen eigenlijk een beetje aan het vloeken op die tekst en dan koppelen ze dat zelfs aan dat thema. Dat kan gerust eens gebeuren, maar ik merkte dat toen wij met ons project bezig waren - iedereen vol goede bedoelingen was - , maar het op een bepaald moment ook overload was.
Kim: Ja, ik vraag me dan af wat handige tools zijn om leerlingen geïnteresseerd te krijgen in dat onderwerp? Het feit dat je naar Antarctica bent geweest was natuurlijk zeer interessant voor die leerlingen, maar ik kan me voorstellen dat er ook andere….
Koen: Ja, wij proberen nu…we hebben een klimaat- en milieuraad, dat is nog altijd dat ‘aha-project’ op onze school. We laten dat vrijwillig gebeuren, zodat leerlingen en leerkrachten vrijwillig kunnen meewerken. Geen langdurig contract waaraan ze moeten aansluiten, maar eerder een pop-up: hebben ze zin om aan iets mee te werken, dan werken ze mee. Zo hebben we al een car free day georganiseerd. Dan heb je opnieuw dat sensationele van ‘kom allemaal met de fiets’, we maken een logo waarmee je je fiets kan taggen,...
Dat mag dat sensationele. Dat is tof, maar diezelfde avond koppelen we er dan bijvoorbeeld een voordracht aan waar ook ouders welkom zijn. Zodanig dat we die themadag eigenlijk benutten om zoveel mogelijk mensen te kunnen informeren. Ik denk dat er daar nog heel wat de potentieel ligt.
Kim: Ja, hoe kijken de leerlingen eigenlijk op dit ogenblik naar de problematiek? Zie je een verschil met vroeger?
Koen: Ja, je ziet een verschil met vroeger, omdat het heel actueel is en ook omdat de leerlingen nog meer mogelijkheden hebben om beelden en nieuws tot zich te krijgen. Denk aan Instagram en dergelijke meer. Dan merk ik op dat er daar vaak negatieve berichtgeving tot bij hen komt. Wat te begrijpen is, beelden zoals bosbranden, overstromingen en zo. Die zijn natuurlijk ook fotogeniek om het zo te zeggen. Koala's bij de bosbranden in Australië die getroffen werden. Dat komt heel erg bij leerlingen binnen. Ik denk dat we dat niet mogen onderschatten, iemand van 12, 13 of 14 jaar die constant zo’n info binnen krijgt, dat dit toch wel een impact heeft.
En toch denk ik dat dit binnen onderwijs wat gecounterd kan worden, want die beelden zijn hele fragmentarisch. Dat zegt soms niet genoeg. Sommige kranten gooien het dan nog op een hoop dat ze zeggen ‘de wereld is om zeep’. Dan staan daar bosbranden: dit heeft te maken met klimaatverandering, maar op dezelfde voorpagina staan dan ook tsunami’s en dat heeft met de dynamische aarde te maken, met geologie. Maar als je dat op één voorpagina zet, wordt dat ook voor jongeren heel verwarrend. Ja, wat is nu een vulkaan die morgen of overmorgen kan uitbarsten? En wat is nu klimaatverandering wat door menselijk toedoen is? Dus de rol van onderwijs mogen we daarin niet onderschatten.
(muziekje)
Kim: Laat ons even algemeen kijken naar het meest recente rapport van het IPCC. Het zesde als ik me niet vergis van het klimaatpanel van de VN. Het drukt ons opnieuw met de neus op de feiten. Het klimaat verandert en dat gebeurt zeer, zeer snel. Wat is volgens jullie het belangrijkste om eruit te halen?
Frank: Ik denk dat het…ik zou echt niet zeggen dat Glasgow helemaal verloren was, zeker niet. Ik denk dat het belangrijk is dat we voor het eerst hebben durven zeggen dat die kolen dat die op zijn minst face out niet, maar face down. Dus we durven het al zeggen voor de eerste keer. Ook het feit dat we nu om het jaar al gaan kijken in welke mate landen hun best doen in plaats van dat we dat om de vijf jaar doen. Dus de ‘urgency’ wordt een beetje groter.
Het is een lang pad, maar we zijn op de goede weg. Het is zeker niet de beste weg. Er zijn nog opties mogelijk, maar we zijn er nog niet natuurlijk.
Kim: Wat was jullie gevoel erbij?
Leen: Wij hebben het ook in de klas bekeken. Voor de kindjes wat het wel gemakkelijk om de 1,5 graad Celsius nog eens te bekijken. Het was voor hen wel iets van oké: we blijven er nog altijd achter staan dat we moeten proberen om geen anderhalve graad Celcius hoger te klimmen. Voor die kleine mannen moet je toch een beetje… daar hebben we naar gekeken en ook de kolen hebben we besproken.
Koen: Ja, ik vind het alleszins interessant als je het traject bekijkt van het IPCC, waarbij in het begin nog de vraag was: ‘Wat is de rol van de mens?’ Terwijl het nu al heel duidelijk is en dat onomstotelijk is aangetoond dat het de mens is. Dus die kansen die ze daarin zeggen waarbij dat het IPCC daar vaak voorzichtig uitdrukt, dat is nu wel denk ik voor iedereen duidelijk van oké we zitten met het probleem. Het is hier en nu al bezig en we moeten dit zo goed en zo snel mogelijk aanpakken.
Ik vond het op zich uiteraard goed dat ze die anderhalve graad nastreven, maar ik denk soms dat veel mensen nu het gevoel hebben dat we nog een anderhalve graad respijt hebben. Dat is opnieuw iets dat we wat moeten uitklaren. We zitten eigenlijk nu al aan een opwarming van 1,15 graden Celcius van het pre-industriële tijdperk vergeleken met de dag van vandaag. Als leerlingen dat horen dan zien ze dat we wel al wat opgesoupeerd hebben van die anderhalve graad. En dan moet je ook eerlijk zijn, dat die anderhalve graad echt een enorme uitdaging is die staat te wachten.
Die kolen die moeten er natuurlijk zo snel mogelijk uit en dan aardolie en gas, in die volgorde qua vervuilend karakter. Maar je moet dit ook een beetje kaderen, vind ik. Het hangt er ook vanaf wat je verwachtingen waren van de COP in Glasgow. Mensen kijken nu wat boos naar een land als India, omdat ze toch nog gaan inzetten op kolen. Maar India zegt ja, we hebben hier ongeveer 300 miljoen inwoners die nog geen elektriciteit hebben, die dus niet gewoon in een huis een knopje aansteken en licht hebben. Als je dat bespreekt met leerlingen dan beseffen ze ook dat dit het minimum is dat we die mensen moeten kunnen bieden. Ze begrijpen waarom een land als India dit niet zomaar kan. De snelste weg om elektriciteit te geven is gewoon die kolen afgraven en verbranden en ze krijgen elektriciteit.
Dus zo’n klimaattop…ik begrijp dat dat een heel moeilijk proces is natuurlijk. Die landen zeggen: "Ja,maar jullie hebben wel 200 jaar kunnen evolueren op die steenkool."
Maar elk klimaattop eindigen ze door te zeggen dat die van volgend jaar belangrijker zal zijn en dat zal zo zijn, maar we moeten blij zijn zoals Frank zegt dat de neuzen sinds Parijs in dezelfde richting staan. We merken nu dat de ambities hoger moeten en daar moeten we werk van maken.
Frank: Vlaanderen kan zeker nog een tandje bijsteken (lacht). Dat is een apart verhaal. Dat wordt een aparte podcast misschien.
Kim: Zijn er nog bepaalde zaken waar jullie echt van wakker liggen omtrent dit gegeven?
Frank: Wel, het gaat in elk geval altijd sneller en sneller. Ik denk dat het te kort door de bocht is om te zeggen dat de extremen van vandaag het nieuwe normaal van morgen zal zijn, maar we zien toch wel dat het meer en meer in de media komt. En die media zoals Koen aanhaalt, zijn er niet altijd heel goed in om dergelijke gebeurtenis te verslaan. Wij moeten het hebben van de mooie plaatjes en al de rook en al dat er gebeurt, terwijl er een hele hoop dingen zijn die onderhuids gebeuren die misschien niet zien.
Maar het feit dat de biodiversiteit heel snel achteruit gaat. Dat is niet meer vijf voor twaalf maar vijf na twaalf. Maar ikzelf blijf een positivo. Er zijn veel dingen die we nog positief kunnen doen.
Kim: Ja, ik wilde het er eigenlijk net over hebben. Het is inderdaad belangrijk om positief te blijven. Hebben jullie tips om niet te vervallen in onverschilligheid, in pessimisme en dat soort zaken?
Frank: Wel ik denk dat belangrijk is…zeker in mijn job om het goede voorbeeld te blijven geven. Ik zie veel te veel mensen die zeggen van de politici moeten het oplossen, maar de politici dat zijn wij. Wij zijn allemaal politiek, alles is politiek. Als wij nu zeggen: “Wij gaan minder vlees consumeren.” dan zullen de politici en de economie gewoon moeten volgen. Als wij met z'n allen zeggen: “Kijk wij gaan niet meer het vliegtuig nemen voor een mooie citytrip.” dan zal de economie uiteindelijk moeten volgen. Door minder vlees te eten zal er bijvoorbeeld veel meer weiland beschikbaar komen voor landbouwgewassen die wij gaan opeten in plaats van dat we 80 procent daarvan op dit ogenblik geven aan veevoeder. Het is idioot. Er zijn zeker nog grote mogelijkheden. De moed niet verliezen, blijft dus belangrijk. En misschien tot slot: “Als je met de fiets gaat, weet dat het maar zeven procent van de tijd regent in Vlaanderen. 93 procent van de tijd is het droog!”
Kim: Prachtig, prachtig. Ik kan me ook voorstellen dat zo'n positieve vibe ook wel belangrijk is binnen de klas om over dat onderwerp te kunnen praten.
Leen: Ja, ik denk dat ik het geluk heb om met kleine kinderen te werken, met jonge kinderen te werken, die zijn sowieso positief. Je krijgt ze heel snel mee op de wagen. Als je dingen gaat voorstellen, zoals Frank jullie net zei: wat minder vlees te eten. Als je dat gaat aankaarten bij de kinderen, dan gaan ze sowieso thuis gaan zeggen dat ze minder vlees moeten eten.
Zo heb ik ooit een keer de opmerking gekregen van een ouder: “Oh nee, zit je bij die groene?” Omdat ik zo heel hard aanspoorde dat je dingen kan doen, zoals de radiator een beetje stiller zetten, minder vlees eten, de fiets gebruiken, enz. We gingen ook de lokale boerderij gaan bezoeken, waar je vlees van dichtbij kan gaan kopen, appelen gewoon van bij de boomgaard, heel kortbij. Op de duur weten de ouders al dat is de juf van het vijfde, dat is ‘de groene’.
Maar de kindjes in de lagere school zijn super enthousiast en een heel dankbaar publiek om mee te werken. Als je je herinnert toen wij allemaal samen in de lagere school zaten, daar werd nooit gepraat over klimaat of minder vlees eten. Wij deden maar op. Hadden we kou, dan zetten we onze radiator hoger. Ik denk dat wij inderdaad al een mooi voorbeeld geven door de kinderen uit te leggen dat dit niet nodig is.
Kim: Hoe is dat bij jou Koen?
Koen: Ja, ik blijf benadrukken dat ik het informeren belangrijk vind, zodat de leerlingen te weten komen wat de grootste impact heeft in wat ik doe. Zoals Frank net zei als je eens de oceaan zou oversteken met een vliegtuig om daar een korte periode te verblijven, dan weet je dat dit een hele grote impact heeft op het klimaat. Wil dit zeggen dat je dit nooit in je leven mag doen? Nee, maar dat je wel weet dat dit wel degelijk een verschil maakt.
Bovendien vind ik het ook belangrijk dat we ze niet met alle zonden van Israël beladen, want dit zijn gewoon jonge mensen van 12, 15 of 17 jaar in mijn geval. Ze zijn na de jaren 2000 geboren, dus voor hen is de jaren tachtig en wat er toen gebeurde wat abstract. We moeten ze met de situatie waar we nu in zitten, proberen motiveren en proberen mee te krijgen.
Wat ik nog wou zeggen: het verschil. Daarom heet het bij ons ook een milieu- en klimaatraad. Door bijvoorbeeld te zeggen: “Als je de speelplaats opruimt, fantastisch! Dat is goed.” Maar sommigen hebben het gevoel dat ze fantastisch goed voor het klimaat bezig zijn. Het is niet fijn om op een vuile speelplaats rond te lopen, maar die die papiertjes en die blikjes oprapen dat zal niet de grootste klimaatwinst uitmaken. Moet je dit doen? Natuurlijk. Maar je mag de leerling niet het gevoel geven dat ze op dat moment voor het klimaat heel hard bezig zijn. Als ze zien hoe de school verwarmd wordt, hoe je naar school komt en al die zaken als die goed kunnen aangepakt worden. Dat is misschien moeilijker voor kinderen, maar dat is ook interessant. Laat ze dat mee berekenen. Laat ze berekenen hoeveel zonnepanelen de computers, de klassen en dergelijke ermee kunnen bedienen van elektriciteit. Zodanig dat ze zien dat het echt concreet is.
En ook, met het ‘minder-verhaal’ kom je niet altijd bij leerlingen binnen. Als ze zien dat als zij ooit gaan bouwen of verbouwen binnen vijf of tien jaar, dan hebben ze nog een leuker en aangenamer huis. Als je nu bij mijn oma naar het toilet gaat, dan vries je vast aan de wc-bril. Buiten in het huis waar zij gaan in wonen - stel dat het een passiefhuis gaat zijn - dan is dat een aangenaam binnenklimaat met een beperkte impact op het klimaat en milieu. Als je zo’n zaken toont…ze zijn bang dat ze alleen maar minder gaan mogen en daar moet je een beetje voor opletten. Door het woordje ‘minder’ ga je leerlingen een beetje kwijt geraken.
Frank: Anders, maar daarom niet minder en niet minder goed.
Koen: En tonen dat er veel kansen in zitten.
Kim: Zien jullie nog manieren waarop er nog meer impact kan gemaakt worden binnen een klasgroep omtrent klimaateducatie?
Koen: Ik denk dat het belangrijk is dat je het schoolteam ook mee krijgt. Eén gedreven leerkracht is goed, meerdere nog beter, maar dan sta je soms toch nog veel alleen.
Ik heb al gemerkt doorheen de jaren als we iets een ingang willen laten vinden op school, bijvoorbeeld nu zetten we in op een buitenklas. Om verschillende redenen: het is aangenaam om buiten les te hebben, het is ook het verkoelend effect om onder een boom te zitten, een omgeven met gras voor de waterinfiltratie en dergelijke meer. Misschien gaat dat project nu iets trager en laten we meer inspraak toe, maar voel je dat je meer verbondenheid en impact hebt kunnen creëren bij de collega's. Stel dat eens voor op een pedagogische studiedag waar iedereen is en niet enkel de geïnteresseerden, want dan heb je weer hetzelfde, vaste team die al heel goed weet waarover het gaat.
Daarom ben ik blij als een school bijvoorbeeld een voordracht plant dat ze dit doen voor alle collega's en niet enkel voor het kernteam dat rond milieu en klimaat werkt, want meestal moet je hen niet nog extra informeren.
Frank: Ik denk ook dat je via de kinderen de ouders kan bereiken en de grootouders. Daar zit misschien nog meer winst in. Ja, dan zijn die kinderen ontzettend belangrijk, merk ik zelf ook.
Leen: Ja, dat is zo.
Kim: Hebben jullie een evolutie gezien op de manier waarop klimaateducatie wordt aangepakt?
Frank: Oh ja, toen ik klein was, niets. Dat heeft heel lang geduurd. Ik merk het zelf in mijn job. Vroeger werden we aangesproken over het weer. Nu worden we aangesproken over het klimaat. En er is veel meer werk bij gekomen, maar dit is goed op zich, want dat wil zeggen dat wetenschappen meer in de picture komen te staan. Ik stel dan met veel plezier vast dat er ook heel veel meisjes zijn die daarin geïnteresseerd zijn, dus dat is een goede zaak.
Leen: Ja, bij ons leeft het inderdaad nog maar zes jaar. Daarvoor werd er inderdaad niet over gepraat. Het klimaat? Niemand wist daar iets van. Een mooi voorbeeld wat we daarnet kregen: klimaat en milieu? Wat is nu het verschil? Kindjes gooien als op één grote hoop. Je moet hen dat inderdaad heel goed uitleggen.
Koen: Daarom vind ik dat je de ouders ook niet zomaar deze zaken mag verwijten, omdat het simpelweg nog niet zo in de schoolboeken stond zoals het er nu in staat. Ik merk zelfs in mijn leerplan van de derde graad dat het amper aan bod komt. Het is een leerplan van tien jaar geleden. Natuurlijk geef ik daar meer aandacht aan dan wat voorzien is, maar dan moet je dat al een beetje willen of durven doen. Maar het is té belangrijk om het niet te doen.
Dus opnieuw, daarin denk dat er nog heel wat mensen...bijvoorbeeld van veertigers en vijftigers hoor ik heel vaak dat ze het gat in de ozonlaag erbij betrekken.
Frank: Zure regen…
Koen: De klassiekers. Dus daar liggen er nog veel kansen om aan te tonen dat het komt door de verbranding van fossiele brandstoffen. Het is ook goed dat we weten wat het is. Het is ook belangrijk dat je dit meegeeft aan de leerlingen. Stel dat we weten dat het niet de goede kant uit gaat, maar we weten totaal niet wat de oorzaak is, dan zou ik me nog meer zorgen maken. Nu weten we wat de oorzaak is. Het is niet gemakkelijk om het aan te pakken, maar we moeten er wel gericht op inzetten.
Frank: We zijn allemaal kinderen van onze tijd en we leren in feite continu. Niet alleen de jonge mensen, maar ook de minder jonge mensen.
Kim: Krijgen jullie dan veel reacties van ouders over wat jullie doen op school of valt dat mee?
Leen: Dat valt eigenlijk mee. Maar ik was net aan het bedenken dat het ook heel belangrijk is dat leerkrachten geïnformeerd moeten worden. Het is doordat wij heel dat proces hebben kunnen doorlopen dat ik daar heel veel van weet. Ik ben er zelf beginnen over op te zoeken. Ik denk dat heel wat leerkrachten nog leerkansen hebben en dan we daar moeten op inzetten.
Frank: ‘So Get Informed’ is een zeer goede website, de site van het KMI, de site van Frank Deboosere. Ja, ja, bekijken maar. Absoluut, wetenschap op menselijk, op verstaanbaar niveau.
Koen: Ik heb de site ook opgericht, omdat toen de jongeren in Brussel op straat kwamen op een donderdag, merkte ik in mijn leraarskamer dat er veel commotie rond was. Dus dat was al goed, maar dat het eigenlijk meer ging over moet dat nu op een donderdag, dan wel om de noodkreet die ze uitslaakten van “Het gaat niet de goede richting uit”. Dan hoorde ik opnieuw in de leraarskamer zaken die gezegd werden door collega’s zoals: “In mijn tijd is het ook al warm geweest.” De klassiekers. Toen dacht ik: “Dit is echt problematisch.”
Ik heb mijn één uurtje aardrijkskunde, maar straks hebben ze vier uur Nederlands en nog vier uren dat vak. Als ze daar gans andere informatie te horen krijgen die niet wetenschappelijk correct is, dan dacht ik dan gaat mijn één uurtje aardrijkskunde niet het verschil maken. Bovendien zit je ook met een verwarrende situatie waarbij de leerlingen ook niet goed meer weten hoe het nu in elkaar zit.
Dus opnieuw, ik ben heel blij dat je het zelf aangeeft, dat wij als leerkracht ons zelf goed moeten blijven informeren.
In onze klimaat- en milieuraad kwam er een leerkracht wiskunde uit interesse aansluiten, omdat hij die jongerenklimaatmarsen had gezien. Een maand later kwam hij naar mij en hij zei: “Ik heb me nu echt eens verdiept in het onderwerp en nu begrijp ik die jongeren.” Dat vond ik zo mooi. Dat hij net aangaf door zich te verdiepen dat hij mee tot bepaalde conclusies kwam.
Kim: Ja, al die leerkrachten op één lijn krijgen is uiteindelijk één van de belangrijkste uitdagingen.
Koen: Voldoende basiskennis geven, zodat je ze niet naar een les laat gaan waar ze te horen krijgen: “Ja in mijn tijd is het ook al warm geweest en de aarde is in het verleden al wat warmer geweest.”. Dat klopt allemaal, maar wat we nu zien gaat er gewoon om dat het gewoon snel, snel gaat.
Frank: Snel, snel, snel…
Koen: Dus dat mogen ze niet miskennen.
(muziekje)
Kim: Een vraag die telkens ook terugkeert binnen deze podcast is wanneer jullie een toverstaf zouden hebben en één ding in deze maatschappij zouden kunnen veranderen. Wat zou dat precies zijn?
Frank: Ik denk, graag meer aandacht voor het onderwijs voor iedereen. Als je kijkt naar de aarde en dan vooral onderwijs voor meisjes. Ja, heel snel. En wat mij betreft natuurlijk: wetenschap, STEM (science, technology, engineering en mathematics). Ja absoluut, dat zijn heel fijne dingen. Wij zijn nerds. Ja, er is misschien van ons een hoek af, maar beste mensen, er is van iedereen een hoek af. Absoluut, en dat is perfect normaal. Wetenschappers zijn mensen die zich bezighouden met techniek en die zijn perfect oké. Het zijn heel mooie, toffe jobs en het zijn fijne mensen.
Kim: Leen?
Leen: Op korte termijn zou ik zeker in de gemeente Beersel de fietspaden zien veranderd krijgen. We proberen de kinderen warm te maken om te fietsen, maar de omgeving leent zich er niet altijd toe. Ik snap ook wel dat ouders bezorgd zijn om een kind met de fiets op straat te sturen. Dus mocht ik een toverstaf hebben dat zou ik heel graag fietspaden vernieuwen en aanleggen.
Koen: Bij mij is het wat breder. Het is eerder, ik hoop dat we klimaatopwarming niet zien als iets waar we voor of tegen kunnen zijn. Je kan discussiëren over een waaier aan oplossingen, maar ik merk nu dat het thema nogal polariserend werkt bij sommige mensen. Dat kan over sommige oplossingen, maar dat we op zijn minst samen zeggen: “Kijk, we zitten met een probleem. Laat het ons als een uitdaging zien en laten we het samen aanpakken.” Ik zou eigenlijk, mocht ik een toverstaf hebben, aan zoveel mogelijk mensen het volgende willen vragen: het is een superboeiende tijd. Tussen nu en 2050 willen we klimaatneutraal zijn. Dat we dat mogen meemaken om op die 30 jaar die uitdaging aan te gaan. Dat we dat samen als doel zien. Dat zou ik geweldig vinden!
(muziekje)
Kim: Hebben jullie nog een tip voor de luisteraar?
Frank: Een fietsvakantie. Dus niet alleen tijdens de school, maar een fietsvakantie in eigen land. Dat is fantastisch! De ouders die er met de kinderen op uit trekken en de reis is de vakantie zelf. Avontuur, van alles en dan stopt het opeens aan een rivier en dan komt daar een boot, daar word je overgezet… er is van alles te beleven. En in eigen land! We hebben een fantastisch België, een fantastisch Vlaanderen. Er is binnen een straal van 100 km ontzettend veel te zien en het is heel leuk voor de ouders en voor de kinderen. Het is goed voor de portemonnee, goed voor de gezondheid en het is goed voor het klimaat.
Kim: Dus, het is goed voor alles.
Leen: Ja, ik wil daar zeker op aansluiten. Ik heb in coronatijd…en dat hangt eraan vast…met mijn zoon, van thuis vertrokken met de rugzak en wij zijn naar de Franse grens gestapt. Het is de mooiste vakantie die ik ooit al gedaan heb.
Koen: Ik sluit me daar ook bij aan. Ik probeer mijn leerlingen mee te geven dat je in België fantastische plekken hebt. Mochten ze daar gedropt worden met de helikopter, ze zouden nooit geloven dat het in België is: de Hoge Venen of dergelijke gebieden,… Ik merk dat sommige leerlingen met hun rugzak aan, soms een tentje, soms een jeugdherberg gebruiken om te overnachten en dat ze de kans wel grijpen en dan ontdekken dat het inderdaad vlakbij is. Het onderweg zijn mijn vrienden is een fantastische ervaring.
Kim: Super! Drie heel interessante tips waarbij dat ik denk, laat ons deze podcast afsluiten. Een dikke merci Frank, Leen en Koen.
Allen: Graag gedaan.
Kim: Wil je hiermee als leerkracht of directie professioneel aan de slag? Dan kan je bij MOS terecht. De organisatie werkte onder meer een klimaatmindmap- en brochure uit waarin de oorzaken, gevolgen en oplossingen duidelijk worden toegelicht. En met behulp van de handige CO2-calculator kan je de uitstoot van verschillende emissiebronnen samen met de leerlingen berekenen en simuleren.
In onze tweede aflevering van de MOSterdPod leggen we de focus op leerlingenparticipatie tijdens duurzaamheidsacties op school. Wat is het belang hiervan? En op welke manieren maak je leerlingen enthousiast om hieraan mee te werken? We gaan erover praten met twee gasten: Pieter T’Jampens en Ethel Stroobants. Bedankt voor het luisteren en tot gauw!
- Spotify
- Castbox
- Player FM
- Pocket Casts
- YouTube
- Google Podcasts
Beluister ook onze andere MOSterdPods.