Welkom bij MOSterdPod, een podcast waarmee we in 2021 het twintigjarige bestaan van MOS vierden. Vier afleveringen lang duiken we samen met jullie in de veranderingen, vraagstukken en prangende duurzaamheidsthema’s van de afgelopen jaren. En daarnaast behandelen we ook de rol die MOS, heel wat interessante kernfiguren én jullie kunnen spelen in het werken aan een duurzame en groene toekomst.
Het thema
In deze vierde en laatste aflevering blikken we terug in de tijd. MOS mag dit jaar 20 kaarsjes uitblazen en dat biedt een uitstekende aanleiding om even stil te staan bij de evolutie van de organisatie. MOS evolueerde van milieuzorg naar educatie voor duurzame ontwikkeling (EDO). Maar we doen meer dan dat: we kijken ook even naar de toekomst. Wat mogen we verwachten? Welke uitdagingen liggen er op het pad? We praten erover met drie gasten: Karel Coenen, Elise Schaumont en Koen Smets.
Beluister de MOSterdPod
Gastsprekers
Karel CoenenMOS-begeleider basisonderwijs provincie Limburg |
Elise SchaumontLeerkracht secundair onderwijs in het OLVP in Sint-Niklaas en klimaatcoach in de stad Sint-Niklaas |
Koen SmetsLeerkracht aan de Middenschool Kindsheid Jesu in Hasselt |
Kim LannooPodcasthost bij Mediaraven en freelance videoreporter
|
Kim: Welkom bij MOSterdPod, een podcast waarmee we het twintigjarig bestaan van MOS vieren. Ik ben Kim en vier afleveringen lang duiken we samen met jullie in de veranderingen, vraagstukken en prangende duurzaamheidsthema’s van de afgelopen jaren. En daarnaast behandelen we ook de rol die MOS, heel wat interessante kernfiguren én jullie kunnen spelen in het werken aan een duurzame en groene toekomst. Dit is de MOSterdPod.
(muziekje)
Kim: In deze vierde en laatste aflevering blikken we even terug in de tijd. MOS mag dit jaar twintig kaarsjes uitblazen, en dat biedt een uitstekende aanleiding om even stil te staan bij de evolutie van de organisatie. Maar we doen ook meer dan dat: we kijken ook even naar de toekomst. Wat mogen we verwachten? En welke uitdagingen zullen daarbij op het pad liggen? We praten erover met drie gasten: MOS-begeleider Karel Coenen, klimaatcoach Elise Schaumont en klimaatenthousiasteling Koen Smets.
(muziekje)
Kim: Karel Coenen, jij werkt sinds 2010 als MOS-begeleider basisonderwijs in de provincie Limburg. Je hebt de aanpak van MOS zien evolueren. Het is ooit gestart als ‘Milieuzorg Op School’ met het behalen van logo's. Om dan in het schooljaar 2013-2014 over te schakelen naar ‘MOS: duurzame scholen, straffe scholen’ met begeleiding op maat van de school. Hoe draagt deze verandering bij tot een betere werking van MOS?
Karel: Ik denk dat het oude systeem - het logo systeem - zeker zijn waarde heeft gehad. We hebben daarmee heel veel school gestimuleerd in een milieuzorgwerking en ook naar een hoger niveau getild. Het was een soort beloningssysteem, maar het was ook een keurmerk voor MOS-scholen. Je kan het een beetje vergelijken met de Michelinsterren: een school kon eerst logo 1 verdienen, dan 2 en 3, waarbij de lat telkens een beetje hoger lag. Dus ja, ik denk dat het scholen zeker heeft gemotiveerd.
Aan dat systeem was ook een bepaalde aanpak verbonden. Wij verwachtten vanuit MOS van scholen dat ze bijvoorbeeld planmatig te werk gingen, dat ze ons een actieplan konden voorleggen waarbij dat ze een schooljaar lang werkten en liefst rond één thema. Wij roeger hadden we 5 klassieke MOS-thema's: water, afvalpreventie, energie, enz. We stuurden er dan een beetje op aan om een focus te kiezen, omdat we dachten dat scholen op die manier diepgaander konden werken. Ze bereikten dan een dieper effect, ook bij de leerlingen. Wij spraken dan van milieuwinst en educatieve winst. Dus dat was wel doordacht, maar het had ook een keerzijde, namelijk een pak planlast en papierwerk voor leerkrachten. We hoorden dit best veel. De aanpak was nogal sturend…
Op een gegeven moment kwam EDO (educatie voor duurzame ontwikkeling) op ons pad. We kunnen het hierover straks nog wat meer hebben. Vanuit onderzoek heeft men ons geleerd dat het misschien slimmer is om scholen meer te helpen, zodat leerlingen zelf duurzame keuzes kunnen maken. Die deze keuzes zelf ‘willen’ maken, ‘kunnen’ maken en ‘durven’ maken. Dat zijn drie verschillende dingen.
We hebben vervolgens die sturende aanpak, die kwaliteitscontrole wat meer losgelaten en schakelden we over op een coachende aanpak. Ik denk dat de grote meerwaarde daar zit dat scholen en leerkrachten zich nu meer ondersteund voelen bij hun doelen, bij wat zij willen bereiken, wat zij kunnen bereiken. Dat is voor mij heel belangrijk: het feit dat leerkrachten - die nu zeker in coronatijden best wel een heel pittige opdracht hebben - dat zij zich ook echt gesteund en gemotiveerd voelen om te blijven verder doen.
Kim: In de loop van de jaren heb je natuurlijk ook de aanpak van de scholen zien veranderen. Wat heb je in tussentijd al vastgesteld?
Karel: Ik vind dat eigenlijk een hele moeilijke om als MOS-begeleider daar een tendens in te zien. Net omdat we - wat ik juist heb uitgelegd - vroeger veel meer controle hadden op die MOS-werking en nu dus niet meer. Nu hebben we dat veel meer losgelaten. We werken nu veel meer op maat. Er is veel meer diversiteit, maar dat maakt ook dat we iets minder voeling hebben bij wat er leeft op school of wat er allemaal gebeurt op school. Ik vind dat een moeilijke vraag. Ik ga daar nog eens over nadenken.
Kim: Dat is goed. Dat is geen enkel probleem.
(muziekje)
Kim: Laten we ondertussen al even overschakelen naar onze tweede gast. Elise, jij bent naast klimaatcoach ook leerkracht in het secundair onderwijs, meer bepaald in de richting toerisme als ik me niet vergis?
Elise: Ja, ik geef eigenlijk vooral aardrijkskunde, maar ik geef momenteel vooral aan leerlingen die de richting toerisme volgen aardrijkskunde. Ze krijgen een stuk toeristische aardrijkskunde met zoveel mogelijk een klimaatinsteek, zodat er toch een beetje…
Kim: Ik wilde het net vragen, want hoe is jouw aanpak geëvolueerd in de loop der jaren? Bijvoorbeeld rond duurzaam reizen?
Elise: Duurzaam reizen zit geïntegreerd in onze leerplannen en komt bijgevolg terug in elke leerplandoelstelling. Maar wij proberen dat eigenlijk ook voor onze andere leerlingen aan bod te laten komen. Zo kijken we met de vijfde of zesde jaren hoe we duurzamer op reis kunnen gaan en hoe we duurzamer met Erasmus+ kunnen meegaan. Maar het blijft moeilijk om hiermee in een toerismerichting om te gaan. We gaan bijvoorbeeld elk jaar op cruise. En dit is een van de meest vervuilende manieren om op reis te gaan. Het is dus een heel moeilijk evenwicht. We wisselen af tussen het ene jaar een cruise en het andere jaar een excursie dichterbij. Wij geven natuurlijk als leerkracht duiding dat dit stukje eigenlijk niet zo hoort, zodat ze het bewustzijn meekrijgen als ze op cruise gaan dat dit impact heeft. Op die manier kennen ze dit deel van het verhaal ook. Maar het is natuurlijk een sector die niet al te best scoort. We deden wel een tijd ook een compensatie van ons vliegtuig. Natuurlijk, een cruisemaatschappij probeert zelf kleine stappen te zetten om de impact te verkleinen, maar dat is minimaal.
Kim: Naast je job als leerkracht, ben je ook klimaatcoach. Wat is precies de trigger geweest om die job in te vullen?
Elise: Die job is een 5 à 6-tal jaar geleden door de stad Sint-Niklaas en de katholieke scholengemeenschap ‘WIJS’ opgestart met de bedoeling om de scholen energiezuiniger te maken. Dat was de eigenlijke aanleiding, maar ze hebben de laatste jaren ingezien dat het educatieve alsmaar belangrijker werd. Daarom besloten ze om niet enkel in te zetten op het energiezuiniger maken van scholen, maar ook om het educatieve aspect mee te nemen en werd vorig jaar een vacature uitgeschreven om het educatieve gedeelte meer naar boven te laten komen. Ik heb toen gesolliciteerd voor die functie.
Kim: Stel je intussen ook al veranderingen vast? Hoe gaan scholen om met dit thema doorheen de tijd?
Elise: Ja, we merken dat het in sommige scholen zelfs al verankerd zit en opgenomen is in een infobrochure waarmee ze aangeven dat duurzaamheid belangrijk is voor hen. Van kijk, wij zijn een duurzame school. Corona heeft het natuurlijk heel moeilijk gemaakt. We merken de laatste twee jaar dat het wel op een laag pitje stond, maar daarvoor voelde je wel dat scholen zich als een duurzame school wilden profileren. Dat is op zich wel goed. Wij proberen de scholen ook een beetje tegen elkaar uit te spelen, zodat de concurrentie wat aangewakkerd wordt, want er is wel wat concurrentie in de scholen in Sint-Niklaas. (lacht)
(muziekje)
Kim: Ik wil nog even overgegaan naar onze derde gast. Koen Smets: leerkracht aan het MKJ in Hasselt en tevens ook een MOS-trekker. Je hebt ook al workshops gegeven over klimaat en leerlingenparticipatie. Maar sinds dit schooljaar doe je met je school ook mee aan het Climate Action Project. Kan je even uitleggen wat dat project precies inhoudt?
Koen: Het is een mondiaal project waarbij je als school in een aantal weken op weg gaat met je leerlingen. Ik hoorde Karel net zeggen dat die bewustmaking van leerlingen heel belangrijk is en wij kiezen er als school voor om niet moraliserend te werken. Zo echt met het vingertje…, omdat we weten dat dit niet werkt. Hoe pakken we het dan wel aan? We gaan gewoon zelf eens kijken, waarbij we samen met de leerlingen onderzoeken wat de lokale oorzaken en gevolgen van klimaatverandering zijn. Gaandeweg maken we een definitie van klimaatverandering. Ze mogen daar zelf dingen bijhalen die zij willen en dan proberen we dat een beetje te objectiveren. Vervolgens kijken we over het muurtje. Wat zijn nu de globale gevolgen van klimaatverandering? En dat is juist het mooie aan dit project, want je kan echt over het muurtje gaan kijken naar andere landen. Zo hebben we tijdens het afgelopen project in contact gestaan met scholen uit Brazilië, uit India, uit Noorwegen en uit Nigeria, waardoor je echt één op één kan zien wat daar de lokale gevolgen van klimaatverandering zijn. En dan zie je leerlingen echt wel verschieten.
Het leuke is dat je een koppeling maakt van verschillende vakken. De voertaal is Engels, waardoor onze leerlingen beseffen dat het echt wel belangrijk is om goed Engels te kunnen. Ze moeten bijvoorbeeld ‘live’ een vraag kunnen stellen aan een leerling aan de andere kant van de wereld. We betrekken de lessen aardrijkskunde, want het gaat over Brazilië en er is een tijdsverschil van 6 uur. Hierdoor is het bij hun ochtend en bij ons namiddag. Het is heel divers en eigenlijk zie je dat je al je lessen kunt combineren in dit project. Wat een heel grote meerwaarde is.
Kim: Fantastisch! Heb je altijd al belang gehecht om duurzame thema's in je lessen te vervatten?
Koen: In 2011-2012 heb ik anderhalf jaar samen met mijn vrouw in Burundi gewoond. Ik had een project gedaan met kinderen die op straat leefden en werkten. Daar is eigenlijk wel de switch gekomen dat duurzamer leven echt wel nodig is.
En als het dan gaat over klimaat, dan vind ik vooral die klimaatongelijkheid heel frappant. Als we nu terugkijken naar de COP in Glasgow, dan schaam ik me echt een beetje over de acties die we in België ondernemen. Ik vind het daarom mijn taak om zelf mijn steentje bij te dragen.
Kim: Heb je je aanpak in de loop der jaren ook nog veranderd?
Koen: Ja, eigenlijk wel. We zijn geëvolueerd van kleinschalige initiatieven die we bij het begin van het schooljaar in onze agenda zetten, naar meer vertrekken vanuit systeemdenken. Hoe kunnen wij vanuit heel onze school, vanuit verschillende vakken een bepaald thema integreren binnen onze werking? Hoe kunnen we hier dieper op inzoomen? Hoe kunnen we de actiegerichtheid krijgen vanuit de leerlingen, om vanuit hun ideeën te vertrekken? Zo merk je wel dat je meer draagvlak krijgt.
Kim: Zie je al een evolutie bij de leerlingen zelf?
Koen: Een mooi voorbeeld daarvan is onze speelplaats. Vroeger beslisten de leerkrachten op welke dagen de speelplaats werd opgeruimd, omdat er veel rommel lag. We zijn een grote school met een 800-tal leerlingen enkel in de middenschool. Met de bovenbouw bij, hebben we 2000 leerlingen, want het zijn eigenlijk twee campussen op het terrein. Het punt is dat er veel afval ligt. Dit is geen accent waar ik dit schooljaar rond werk, maar leerlingen spreken mij aan: “Meneer Smets, kunnen we niks doen om onze speelplaats proper te maken? Kunnen we geen actie organiseren met beloningen, waarbij iedereen die het meeste vuil ophaalt een beloning krijgt?” Super! Dat komt vanuit de leerlingen. Je krijgt intrinsieke motivatie en we zijn weg. Dus ja, ik merk er echt wel gevolgen van.
Collega's die mij aanspreken vanuit het vak techniek. We hebben bijvoorbeeld een oplaadstation gemaakt waar leerlingen tijdens de pauzes hun gsm kunnen opladen. We hebben nu gemerkt dat er een aantal leerlingen die oplaadpunten vernield hebben, maar dat is nog geen procent van het aantal leerlingen bij ons op school. De leerkracht techniek kwam met het voorstel om binnen de lessen techniek nieuwe bakjes te laten maken door leerlingen die vroeger klaar zijn. Je merkt dat er heel veel input komt van collega's en dat maakt het heel fijn.
Kim: Dat kan ik heel goed begrijpen.
(muziekje)
Kim: Laat ons even kijken naar het algemene plaatje. MOS bestaat intussen 20 jaar. Laat ons even terugblikken op die 20 jaar. Merken jullie zelf gedragsveranderingen op binnen de school na al die jaren MOSsen?
Koen: Ik merk dat onze leerlingen de wereld in hun hand hebben. Denk aan sociale media: leerlingen zijn van alles op de hoogte. Het brengt het globale beeld meer lokaal. Wij noemen het op school: “Denk globaal en handel lokaal.” Mijn ervaring is dat leerlingen veel meer op de hoogte zijn dan vroeger. Ik denk dat het belangrijk is om het globale beeld te schetsen om nadien te bepalen hoe je lokaal gaat handelen. Ik zou niet durven zeggen dat leerlingen minder betrokken zijn, want dat is wel iets wat je vaak in de volksmond hoort: “Leerlingen zijn daar niet mee bezig. Die klimaatmars is enkel om school te kunnen skippen.” Ik heb dat gevoel absoluut niet, maar leerlingen zijn wel meer op de hoogte. De wereld is binnen handbereik, dus daarop inspelen is heel belangrijk.
Kim: Ik weet niet of jullie daar nog anders over denken?
Karel: Aanvullend zou ik zeggen dat ik ook drie kinderen die de leeftijd hebben van de jouwe. Ze komen regelmatig thuis met de boodschap van: “Het gaat niet goed hè papa? Het gaat niet goed met de natuur? Het gaat niet goed met het klimaat?” Ze vinden dat niet oké. Ze willen daar echt zelf wel iets aan doen. Dan voel je wel dat ze hulp nodig hebben. Eigenlijk botsen ze net als ons op heel wat zaken die niet zo gemakkelijk zijn als individu, om duurzamer te leven. Ik voel heel hard dat ze daarin zowel van school uit als van thuis uit moeten begeleid worden.
Kim: Jullie moeten ze op een bepaalde manier kunnen prikkelen als het ware?
Karel: En perspectieven geven, een stuk kennis mee geven, maar ze ook helpen om tot actie te komen.
Kim: Is dat op een bepaalde manier geëvolueerd in de loop der jaren?
Elise: Ik denk het wel. De leerlingen liggen er nu meer wakker van dan 20 jaar geleden, maar je voelt ook dat de moed heb soms in de schoenen zakt. Ik denk dat we als leerkracht hen daar moeten bij helpen, zodat ze het fatalistisch denken dat ze soms in de media horen niet meepakken. Zodat we zeggen: “Mannen, als we die concrete acties doen, dat kunnen dit en dat realiseren.” Op die manier kunnen we hen echt meepakken, denk ik.
Vroeger waren onze MOS-acties iets kleinschaliger en eenvoudiger. Terwijl dat we nu eigenlijk opschalen, denk ik. Klopt dat?
Karel: Ja en misschien was MOS vroeger ook gewoon schoolser. Nu wordt de verbinding met de echte wereld en hun leefwereld veel beter gelegd, denk ik. Ze zien het ook gewoon en het valt ook niet meer te ontkennen. Denk maar aan de klimaatproblematiek bijvoorbeeld. Kinderen en jongeren zijn zich vandaag de dag veel bewuster van de sense of urgency dan vroeger.
Koen: Ik wil daarbij nog aanvullen dat de reeds bestaande acties zoals bijvoorbeeld Buitenlesdag, Wereldwaterdag en de Teachup!2030 momenten zijn om collega’s die zich nog niet bewust zijn van de noodzaak, ook mee te krijgen op het pad. Je hebt tegenwoordig zoveel materialen en zo veel platformen, zodat het eigenlijk een kwestie is van wil ik het aanbieden of niet. Je kan als leerkracht niet zeggen dat je geen informatie hebt. In de leerplannen komt het ook aan bod. Leerkrachten denken vaak dat het iets extra is en dat het er dus bij komt, maar dit klopt niet. MOS ondersteunt je hierbij. Het komt er niet extra bij, maar het komt gewoon in de plaats van. Je gaat zelfs tijd besparen door deze dingen te implementeren in plaats van ze er aan toe te voegen.
Elise: Je ziet dat sommige collega's er nu nog schrik van hebben. Als je met je kleine MOS-team mensen kan overtuigen dan krijg je een groter team. En dan krijg je geen opmerkingen meer van collega’s dat ze uren moeten opofferen. Dat is hetgene dat we eruit moeten krijgen. Die duurzame reflex zou in elk vak moeten, zodat her er niet bovenop komt. Want dat is het grote probleem dat we volgens mij nu nog hebben.
Kim: En hoe ziet een duurzame, straffe school er dan in de toekomst uit voor jullie?
Koen: Ik denk sowieso met en vanuit leerlingen. Dus echt mee omarmen. In het onderwijs merk ik een grote evolutie waarbij de leerkracht vroeger vooraan in de klas stond en de wijsheid in pacht had, naar de huidige situatie waarbij de leerkracht een begeleider is die leerlingen mee neemt op pad. Die transitie is voor veel leerkrachten op dit moment nog heel moeilijk. Een vraag krijgen waar je als leerkracht het antwoord niet op weet, dat is oké. Ik ga jou meenemen op pad en we zoeken samen naar de oplossing, maar dat is op dit moment nog moeilijk voor een aantal leerkrachten.
Heel het klimaatprobleem idem dito. Je zit daar met zoveel verschillende kennis, zodat het gewoon samen een beetje zoeken is. Want op dit moment is het nog moeilijk voor velen om het een beetje te kunnen volgen. Ik denk dat onze taak als leerkracht erin bestaat om te begeleiden in plaats van degene die alle kennis in zich heeft.
Elise: Die coachende rol is inderdaad belangrijk en ook de ideeën uit de leerlingen laten vertrekken. De klimaatambassadeurs op onze school zijn hiervan een mooi voorbeeld. Zij werkten zaken uit en wij moesten als leerkracht gewoon aanpikken. Dat liep eigenlijk vrij goed en het gaf ook een hele toffe dynamiek op school. Dan zien andere leerkrachten ook dat dit een groep is die andere leerlingen en leerkrachten mee kan pakken. Als we op die manier ook op andere scholen kunnen werken, dan zou dit super zijn.
Koen: Dit jaar hebben we op onze school meegewerkt aan een uitwisselingsproject met een school in Düsseldorf met als thema klimaat. Onze leerlingen gaan naar een school in Düsseldorf en onderzoeken wat een gezin rond energie en klimaat doet, welke aanpassingen er worden gedaan, welke investeringen ze doen. We maken vervolgens de vergelijking met wat wij doen. Achteraf komen die leerlingen uit Düsseldorf ook naar België en zo krijg je eigenlijk intrinsieke motivatie, omdat ze het zelf hebben kunnen onderzoeken en zien. Zo krijg je misschien een lichtpuntje en op die manier vertrekt het weer.
Kim: Fascinerend. Hoe kijk jij hiertegen aan Karel?
Karel: Een duurzame, straffe school van de toekomst is voor mij een groene school. Ik bedoel dit ook letterlijk. Met MOS begeleiden en ondersteunen we veel scholen in een vergroeningstraject en ik denk dat één van de succesfactoren van dat verhaal is, dat dit een positieve uitdaging is. Bij een vergroening van een school zien mensen, leerkrachten, ouders,… eerder kansen dan een probleem dat aangepakt of opgelost moet worden. Schoolvergroening gaat ook veel breder dan vergroenen alleen, want het komt ook ten goede aan de gezondheid en het welbevinden van de kinderen. Ze vinden er meer rust en gaan meer bewegen en dat is een heel belangrijke gedeelde zorg voor leerkrachten. Maar niet alleen dat, zorgen voor meer groen is bijvoorbeeld ook een heel verstandige maatregel naar klimaatadaptatie toe. Groen zorgt voor meer schaduw en meer verkoeling. Ontharding komt daar ook bij kijken. En dat past ook in ons beeld van een brede school of een whole school approach, waarbij we inzetten op onderwijs, dus om de kinderen te emanciperen, maar ook op ondersteuning en professionalisering van leerkrachten. Zo organiseren we vanuit MOS verschillende nascholingen en netwerkmomenten, maar we zetten ook in op de infrastructuur. In dit geval dus een groenere, avontuurlijkere en klimaatresistentere speelplaats.
Kim: Ik kan me voorstellen dat heel veel scholen wel echt de intentie hebben om zich daarvoor in te zetten, maar dat het misschien ook op termijn lastig is omdat het doorzettingsvermogen aan te houden? Hebben jullie hier zelf ervaringen mee gehad? En hoe hebben jullie dat opgevangen?
Elise: We hebben het eigenlijk ook gemerkt. Het stadsbestuur van Sint-Niklaas ondersteunt vergroening en dat kan een heel versterkend effect geven. Zij geven bijvoorbeeld subsidies en werken samen met MOS maar we werken. Maar we merken eigenlijk bij scholen dat er ideeën komen vanuit de leerlingen en van de leerkrachten, maar dat het schoolbestuur niet altijd op de hoogte is. En dan wordt het achteraf tegengehouden en krijgen we het antwoord dat de vergroening hier niet komt en dat er bijvoorbeeld al andere plannen waren en dan botsen we eigenlijk op een muur. En dan kan je als leerling en leerkracht tof ideeën hebben, maar als het schoolbestuur eigenaar is van die grond, dan zit je vast en dan stopt het. En dat vind ik een heel spijtig verhaal.
Koen: Om echt iets van de grond te krijgen, denk ik dat je zowel top-down als bottom-up moet werken. Beide zijn nodig, want anders heeft het weinig kans op slagen. Om iets volledig te implementeren, is de whole school approach erg belangrijk. Niet vanuit verschillende vakken, maar ook om een project te laten slagen, zodat het gedragen is. Dan gaat het over lokale besturen, maar ook over de directie, zodat het gedragen wordt. Op die manier krijg je ruimte en middelen, want anders stopt het en ebt de motivatie van mensen ook weg.
Karel: Ik vind persoonlijk dat leerkrachten de kans moeten krijgen om een focus te kiezen. In het basisonderwijs wordt er vaak gewerkt met jaarthema's en dat helpt, omdat er simpelweg zoveel op het bordje van leerkrachten en scholen ligt. Leerkrachten vertellen mij ook vaak dat van hen verwacht wordt, dat ze alle wereldproblemen moeten oplossen. Daarom vind ik dat leerkrachten de luxe moeten hebben om te zeggen dat ze zich dit schooljaar bijvoorbeeld inzetten of werken rond een bepaald thema. Niet om het daarna helemaal los te laten, maar wel om de tijd en energie die er dit jaar over is of extra is, te steken in een duurzaamheidsthema.
Ik voel als MOS-begeleider ook dat een MOS-werking soms wat verwatert, uitdeint of gaat kabbelen. Het is soms moeilijk voor mensen om te blijven doorgaan en die motivatie hoog te houden. Meestal helpt het als je als MOS-begeleider met een nieuwe impuls kan komen.
Soms is een bezoek van de MOS-begeleider die nieuwe impuls, omdat we als coach ook komen luisteren naar wat ze al doen. Als scholen dan horen van ons dat ze echt goed bezig zijn, dat het niet gewoon is wat ze allemaal doen en het echt heel waardevol is, dan helpt hen dit vooruit.
Soms kan die impuls ook zijn om hen nieuwe projecten voor te stellen, zodat ze een nieuwe drive krijgen. Ik voel aan dat dit soms wel nodig is.
Kim: Jullie zitten intussen allemaal al heel wat jaren in het vak. Heeft MOS volgens jullie ook bijgedragen tot het engagement van jongeren vandaag.
Elise: Ik denk wel dat toch iets doet. Het doet altijd iets en als je dan zegt dat jullie al 20 jaar met MOS bezig zijn. Ja, had MOS er niet geweest, dan hadden we nooit zo ver gestaan, denk ik. Stel dat MOS pas tien jaar geleden was opgestart, dan denk ik wel dat je het verschil zou merken.
Karel: Ik geloof dat MOS zeker veel leerkrachten en scholen heeft gestimuleerd in hun milieuzorgwerking, in duurzaamheidseducatie en op zijn minst een kader heeft aangereikt, houvast heeft aangereikt, maar ook ondersteuning. Door wat in net zei, we geven hen de nodige impulsen om verder te blijven doen. Als MOS er niet was geweest, dan waren er zeker ook leerkrachten opgestaan, groene leerkrachten en mensen die duurzaamheid belangrijk vinden. Maar ik hoop wel dat MOS daarin een ondersteunende factor is geweest.
Kim: Afgaande op de reacties van Elise en Koen merk ik dat dat positief wordt onthaald.
Koen: MOS is altijd voortrekker geweest en geeft inderdaad altijd die impulsen en dat is iets wat heel fijn is. Zeker als je zelf geen trekker bent, dan krijg je die impulsen en dat geeft je wel voldoende schwung om ermee aan de slag te gaan. Zeker!
Elise: Zonder impuls zouden wij het ook rapper vergeten, denk ik. Het is dat wat MOS ook af en toe doet: contact opnemen en zorgen dat we het niet vergeten. Sommige leerkrachten kwamen dit jaar ook tegen mij zeggen dat ze beschaamd zijn dat ze door corona bijna niks kunnen doen hebben rond milieu en duurzaamheid. Er komt ook een klein beetje een schaamtegevoel bij kijken.
Kim: Het zit er dan toch al quasi ingebakken?
Elise: Eigenlijk wel, en dat komt toch wel door 20 jaar te MOSsen, denk ik. Ja, zo dat schuldgevoel van oké wij hebben bijna twee jaar niks gedaan… lap, die corona.
Karel: Dat toont wel een intrinsieke motivatie, maar tegelijk brengt dit voor mij wel een ander belangrijk thema naar boven. Een tendens die ik zie, is de haalbaarheid. Als je momenteel ziet hoeveel leerkrachten uitvallen en het moeilijk krijgen, ook door corona natuurlijk, maar het heeft ook met werkdruk te maken.
Dus ik ben heel blij dat wij als MOS-begeleider leerkrachten kunnen ondersteunen, omdat ik hoop dat we hen ook een klein beetje kunnen ontzorgen. En dat probeer ik in de mate van mogelijke ook te doen in mijn job. Ik probeer een stukje van hun werk te verlichten, waardoor het voor hen ook haalbaarder wordt en blijft, om dat extra engagement uiteindelijk ook te blijven waarmaken.
Kim: Mooi, mooi. Laten we even kijken naar de toekomst. Hoe zien jullie die tegemoet?
Elise: Ik hoop dat we nog concreter kunnen werken. Concreter in de zin van op termijn echt meer energiezuinige scholen realiseren met ondersteuning van de overheid en van alle mogelijke diensten. Zodat het normaal is om energiezuinige scholen te hebben en we niet in die oude gebouwen moeten ploeteren en oplossingen zoeken. Maar ook andere trajecten, zoals bijvoorbeeld over lokale voeding, dat die geïmplementeerd worden in de scholen, in het beleid en dat directies een ondersteunende rol spelen. Zodat we er volop voor kunnen gaan en we echt een specifieke CO2-reductie kunnen behalen. Ja, ik hoop dat we kunnen realiseren in de toekomst.
Koen: Dat er vertrokken wordt vanuit duurzaamheid, dat de basis wordt. En dat het niet is, we moeten ook nog letten op duurzaamheid. Er moet gewoon van daaruit vertrokken worden. Ja, ik sluit me daar volledig bij aan.
Karel: Dat het de standaard wordt.
Elise: Ja
Kim: Welke grote uitdagingen zullen daarmee gepaard gaan, denken jullie?
Karel: Ik kom een beetje terug op wat ik daarnet zei over haalbaarheid. Ik zou het eigenlijk heel tof vinden als we bijvoorbeeld ook als MOS-begeleider meer ondersteuning kunnen bieden op de werkvloer. Ik zei het net al. Nu doen we wel begeleiding en coaching, maar ik heb soms echt nood om meer naast de leerkracht - bijna in de klas - te gaan staan of op school echt nog meer te helpen.
Een concreet voorbeeld: bij het vergroenen van scholen verwachten we de komende jaren best wel een pittige uitdaging in het ecologisch beheren van dat schoolgroen. Dat is best wel iets waar een school niet dadelijk kaas van heeft gegeten, maar mijn vorige job was bij educatief natuurbeheer van Natuurpunt. Wij gingen toen met jonge leerlingen het beheer doen van een plaatselijk natuurgebied. De leerlingen kunnen dat perfect, het was enorm leerrijk en enorm groepsvormend. En dan denk ik, waarom zou dat niet kunnen op school? Maar dan droom ik - dat is nu een heel persoonlijke droom die ik nu ga onthullen aan jullie - wel van een project als de natuurmeester, waar de natuurmeester met een camionette met beheermateriaal rondrijdt naar scholen en leerkrachten helpt om aan educatief natuurbeheer te doen van het schoolgroen.
Ik denk dat dit wel moet uitgewerkt worden in een soort van ‘teach the teacher-model‘, want je kan dit niet voor alle scholen doen en je kunt dan ook niet blijven doen. Maar die ondersteuning om het wel eerst zelf te mogen en te kunnen vastpakken en de leerkracht hier heel concreet en heel praktisch in te helpen. Daar zie ik toekomst in. Maar dus ook vooral vanuit die bezorgdheid voor de haalbaarheid bij leerkrachten, die heel hard bij mij zit.
Kim: Dat vraagt een zeer nauw contact tussen jullie twee natuurlijk?
Karel: Ja, maar tegelijkertijd nauw contact is natuurlijk ook tof en lonend. Dus, laat maar komen, zou ik zeggen.
Elise: Ik denk ook dat daar stads- en gemeentebesturen een heel belangrijke rol kunnen spelen. Dan kan je een samenwerking aangaan met de stad die ondersteuning aanbiedt bij het beheer samen met de leerkrachten. Het grote voordeel dat wij in Sint-Niklaas hebben, is dat we 2 klimaatcoaches hebben die samen met MOS die scholen wel iets meer kunnen ondersteunen. Maar ik denk dat stads- en gemeentebesturen echt wel een heel belangrijke rol kunnen spelen in heel Vlaanderen. Daar ligt ook wel nog een uitdaging.
Karel: Helemaal akkoord.
(muziekje)
Kim: Een vraag die telkens terugkeert in onze podcast - nu ook in de vierde en laatste aflevering -: ‘Stel dat jullie een toverstaf hadden en jullie één ding mochten kunnen veranderen in de samenleving? Wat zou dat precies zijn?’ Geen simpele vraag, ik weet het.
Koen: Mijn antwoord zou eigenlijk heel simpel zijn: het volledig verdwijnen van fossiele brandstoffen. Dat ze nu op zouden zijn. Dat zou mijn droom zijn. Dan hoeven ze het niet steeds een beetje op te schuiven. Ook niet die vaten die er nog staan. Als we alles wat er nu nog is, zouden opgebruiken dan gebruiken we twee keer meer. Dan zitten we ver boven de 3 graden opwarming, dus het is nu op en dan gaan we nu actief zoeken. Je zal zien dat er heel snel oplossingen zijn, maar de dringendheid hier, is er niet. Dan bedoel ik de Westerse wereld. Op andere plaatsen zijn die wel, maar daar is geen ruimte voor mitigatie en adaptatie, voor klimaatproblematiek. Hier hebben wij middelen en vinden we wel een oplossing als het ooit zover komt.
Kim: Hebben jullie nog ideeën?
Elise: Ja, eigenlijk dacht ik een beetje hetzelfde: gewoon de klik maken die er nu nog niet is. Stel dat we die klik 50 jaar terug gemaakt hadden? Hadden we dat kunnen doen met die toverstaf, dan hadden we nu op een ander niveau gestaan.
Kim: Karel?
Karel: Ik zal daar nog bij aansluiten. Ik zou dan graag willen toveren dat er enorm veel waardering zou zijn voor al die voortrekkers. Waardering voor al die mensen die eigenlijk al jarenlang die boodschap proberen te verkondigen, die zelf hun best doen. En laat ons eerlijk zijn. Ze botsen heel vaak tegen een muur van onverschilligheid of andere hindernissen op. Heel ondankbaar en vaak ook tegenkanting krijgend vanuit andere mensen, vanuit de maatschappij. Ik vind het zo knap dat die mensen toch al zo lang hun best daarvoor doen en blijven volhouden. Het zou zo’n mooie wereld zijn als die mensen de waardering krijgen die ze verdienen.
(muziekje)
Kim: En dan nog een afsluitende vraag. Hebben jullie nog een tip voor de luisteraar?
Koen: Mijn tip zou zijn: wees ook tevreden met de acties die je doet. Hoe klein die ook zijn en hoe klein dat je denkt dat die impact ook zal zijn, sta er ook af en toe bij stil en wees er ook tevreden over. Ik geef dit ook altijd mee aan mijn leerlingen. Soms hebben we na een bepaalde actie: is dit nu de impact? Dan vind ik, dat dit geen druppel op een hete plaat is, maar een druppel inkt in een vat water. Hoe meer druppels erin komen, hoe meer gekleurd het zal zijn.
Kim: Zeer mooi gezegd. Elise?
Elise: Ja, dat is die mildheid. Je voelt dit soms zelf. Op de duur kan je een schuldgevoel hebben, omdat je iets gedaan hebt of net niet gedaan hebt, maar soms moet je ook gewoon mild zijn voor jezelf. Dit is wat ik kan doen en dit is ook oké. Ik kan me helemaal vinden in Koen zijn woorden.
Karel: Geniet, wat je ook doet. Ook al vecht je soms tegen de bierkaai op vlak van klimaatverandering. Probeer in alles wat je doet toch te genieten en wees dankbaar en mild voor jezelf. Want we moeten ook zien wat er wel verandert, wat er wel al gebeurt. “Een dankbare mens is een gelukkige mens”, zeg ik altijd. Dus dankbaarheid vind ik een hoog goed.
Kim: Dankbaarheid, dat is ook hetgeen waarmee ik wil afsluiten bij deze vierde en laatste aflevering. Jullie alle drie: Koen, Karel, Elise, heel erg bedankt om erbij te zijn. Ik vond het zeer aangenaam. Hopelijk jullie ook?
Koen en Karel: Zeker.
Elise: Graag gedaan. Super!
Kim: Fantastisch!
(muziekje)
Kim: En uiteraard wil ik ook jullie, de luisteraars, bedanken om naar deze reeks te luisteren. Ik hoop dat het zeer inspirerend heeft gewerkt, zodat we samen bewuste keuzes kunnen maken voor een duurzame toekomst van onze planeet. Heb je na deze aflevering zin gekregen om aan de slag te gaan met duurzame thema’s? Neem dan contact op met je MOS-begeleider of neem een kijkje op de website van MOS.
Dit was de MOSterdPod.
- Spotify
- Castbox
- Stitcher
- Player FM
- Pocket Casts
- YouTube
- Google Podcasts
Beluister ook onze andere MOSterdPods.