Welkom bij MOSterdPod, een podcast waarmee we in 2021 het twintigjarige bestaan van MOS vierden. Vier afleveringen lang duiken we samen met jullie in de veranderingen, vraagstukken en prangende duurzaamheidsthema’s van de afgelopen jaren. En daarnaast behandelen we ook de rol die MOS, heel wat interessante kernfiguren én jullie kunnen spelen in het werken aan een duurzame en groene toekomst.
Het thema
MOS zonder leerlingenparticipatie is ondenkbaar. Daarom wil MOS een duurzame leer- en leefwereld creëren samen met de leerlingen.
We praten erover in deze tweede aflevering van de MOSterdPod met twee boeiende gasten: Pieter T’Jampens en Ethel Stroobants.
Beluister de MOSterdPod
Gastsprekers
Pieter T'JampensJeugddienst Globelink |
Ethel StroobantsLeerkracht in BuBaO Sint-Lodewijk in Kwatrecht, lid van de MOS-werkgroep |
Kim LannooPodcasthost bij Mediaraven en freelance videoreporter |
Kim: Welkom bij MOSterdPod, een podcast waarmee we het twintigjarige bestaan van MOS vieren. Ik ben Kim en vier afleveringen lang duiken we samen met jullie in de veranderingen, vraagstukken en prangende duurzaamheidsthema’s van de afgelopen jaren. En daarnaast behandelen we ook de rol die MOS, heel wat interessante kernfiguren én jullie kunnen spelen in het werken aan een duurzame en groene toekomst. Dit is de MOSterdPod.
(muziekje)
Kim: MOS zonder leerlingenparticipatie is ondenkbaar. Daarom zet de organisatie in op een duurzame leer- en leefwereld, waar ook leerlingen actief aan meewerken. We praten erover in deze tweede aflevering van de MOSterdPod met twee boeiende gasten: Pieter T’Jampens van jeugddienst Globelink en Ethel Stroobants, leerkracht en MOS-trekker.
(muziekje)
Kim: Pieter T'Jampens, van harte welkom bij de MOSterdPod. Jij werkt voor Globelink, die we kennen als een jeugddienst die onder meer projecten opzet in functie van duurzaamheid. Zo was er in het verleden al een samenwerking met MOS - bijvoorbeeld DEMOS - om de leerlingenparticipatie op school te verhogen. Waarom is inzetten op leerlingenparticipatie zo belangrijk voor jou?
Pieter: Ja, het is alles, denk ik. Het is wat de jongeren echt willen. Je ziet het ook de laatste jaren aan de vele klimaatmarsen. Ik denk dat jongeren echt aan een revolutie bezig zijn qua participatie. Ze willen zeggen: “Kijk, onze stem telt absoluut wel.”
Ze mogen nog niet stemmen, omdat ze nog geen achttien zijn. Sommigen wel, omdat ze in het zevende jaar zitten, maar de meesten niet. Ze beginnen ook te beseffen dat ze wel een stem hebben, dat ze wel een mening hebben. Ze komen daar ook echt voor uit, zowel op straat, als binnen de school, als binnen de stad.
Zeker rond duurzaamheidsthema's zoals klimaat en dergelijke. Het gaat hun natuurlijk nog veel harder aan dan de gemiddelde 50-60-jarige, die niet zo lang meer te leven heeft dan die jongeren. De jongeren beseffen dat er dit decennium iets moet gebeuren, want anders is onze toekomst om zeep. Ik denk dat de reden is waarom ze hun stem naar voren willen brengen.
Ze zien ook dat het effect heeft als ze hun stem naar voren brengen, daarom beginnen ze dit ook op school te doen rond allerlei onderwerpen die de scholen aanbelangen. Ik denk dat het daarom ook belangrijk is dat ze dit mogen doen en dat ze structureel dingen kunnen veranderen in de school, omdat het ook gewoon werkt. Ze zijn helemaal juist!
Kim: Jullie hebben al samengewerkt met verschillende scholen. Merk jij een verschil tussen scholen die een MOS-werking hebben en scholen die er geen hebben?
Pieter: Dat is moeilijk te zeggen, denk ik, want dit zijn impactmetingen. Het is enorm moeilijk te meten. Wat is participatie? En wanneer is dat gelukt of niet? Wat is de impact van MOS? Wat is de impact van Globelink? Wij claimen wel, dat we onrechtstreeks enorm veel impact hebben op die jongeren: wat ze later gaan doen, wat ze in hun school doen,… maar dat is allemaal heel flou. Je kan er geen cijfers op plakken. Maar alleszinds, je ziet wel in scholen waar dat er een MOS-werking is, omdat die gewoon ook enorm veel andere dingen doen. Je ziet dat ze heel geangageerd zijn in heel veel dingen. Als ze meedoen met Globelink – met KRAS, het scholierenparlement - waar wij vooral mee bezig zijn, dan kan je er bijna van uitgaan dat ze ook een MOS-werking hebben. Je ziet het wel: engagement bewerkstelligt engagement, binnen die scholen, binnen die leerlingen en dat is altijd heel mooi om te zien.
Kim: Inderdaad…zijn er bepaalde projecten waar jullie het meest trots op zijn?
Pieter: Binnen Globelink? Ja, onze KRAS-werking - het scholierenparlement - dit zijn 600 leerlingen uit de derde graad die elke maand bij elkaar zitten om te debatteren over duurzame, mondiale, maatschappelijke thema's. 600 jongeren die in 25 steden en gemeenten naar hun lokale politiek gaan. Eén keer per jaar houden we ook een grote nationale slotzitting. 600 jongeren die de drie parlementen bezetten: het Vlaams parlement, de Kamer en de Senaat, omdat we met teveel zijn voor voor één parlement. Dat is eigenlijk wel fantastisch: met nationale ministers! Ook 36 aanbevelingen voor de internationale en nationale politiek. Daar zijn we wel trots op. Ja, absoluut!
Kim: Prachtig.
(muziekje)
Kim: We gaan zo dadelijk verder babbelen, maar laat ons even over gaan naar Ethel Stroobants. Jij geeft les in het buitengewoon basisonderwijs in Sint-Lodewijk, waar je samen met andere leerkrachten MOS-trekker bent of lid bent van de MOS-werking. Wat trok jou aan om daarin mee te stappen?
Ethel: Wel, ik zit hier zoals je zelf zegt als afgevaardigde van onze MOS-werkgroep. Maar, ik wil toch even mijn twee ex-collega's extra in de verf zetten en mijn dank uitdrukken. Het gaat over juf Annie en juf Floor. Zij zijn twee ex-collega's, die zich jarenlang hebben ingezet voor onze MOS-werking. Samen met hen hebben wij een fantastische MOS-werking op punt gezet, uit de grond kunnen kunnen stampen. Juf Annie is ondertussen met pensioen en juf Floor verkent haar horizonten in een andere school, waar zij haar MOS-ervaring mag delen met andere collega's. Maar wij plukken nog steeds de vruchten van die fijne samenwerking.
Momenteel hebben we ook een fantastisch MOS-team, dat met hart en ziel samen met de collega's en onze kinderen, want het het mee hebben van je collega's is toch heel erg belangrijk. We bewandelen samen verder het MOS-pad. Voor ons is MOS op school heel belangrijk. Het is zelfs zo dat het een luik, een deeltje is van ons schoolwerkplan. Het is dus heel belangrijk.
Kim: Wat is volgens jou de manier om die actieve betrokkenheid van de leerlingen te bekomen?
Ethel: Het is niet zo gemakkelijk. Misschien moet ik eerst even situeren, want ik geef les in het buitengewoon basisonderwijs aan kinderen met een motorische beperking. Dit breng ook met zich mee dat deze kinderen een verminderde exploratiedrang hebben. Zij beschikken vaak niet over die motorische mogelijkheden om zelf de natuur in te gaan, om te gaan observeren, uit te proberen, te voelen en te ruiken. Ze hebben het moeilijk om zaken op te zoeken en ze houden zich bovendien sterk vast aan vertrouwde situaties en aan gekende materialen.
Het is belangrijk dat wij samen met de kinderen de natuur gaan ontdekken en gaan leren kennen aan de hand van al hun zintuigen. Door samen met ons natuurervaringen op te doen, zullen ze zich ook veel meer betrokken voelen met die natuur, er respect voor opbrengen en zin hebben om zich in te zetten voor die natuur.
We proberen hen ook kennis te laten maken met de klimaatproblemen, dit te bespreken en we laten hen er ook nadenken over mogelijke oplossingen. We willen hen eigenlijk aanmoedigen om de opgedane kennis en vaardigheden ook toe te passen binnen hun leefwereld bij ons op school. Dan spreken we over klassen, over leefgroepen, maar natuurlijk ook thuis.
We zetten ook heel sterk in op het sensibiliseren van de kinderen en streven het ontwikkelen van milieu-en klimaatbewustzijn na bij elk kind. We motiveren de kinderen ook om zich in te zetten voor het milieubehoud in hun directe omgeving en moedigen inspraak bij acties ook aan.
We dachten zo bij ons zelf: hoe kunnen we dat nu het beste realiseren? Uiteindelijk hebben wij MOS-figuren in het leven geroepen. Het zijn zes MOS-figuren. Zo was er eerst ‘Julienneke’.
Kim: Je hebt ze ook bij, zie ik.
Ethel: Ja, ik ze heb ook bij. Ja dat is inderdaad ons ‘Julienneke’.
Kim: OK.
Ethel: Doorheen de jaren…ja, het groeide en het groeide. Ons ‘Julienneke’ werd verliefd op ‘De Vogel’ en nadien - stap voor stap - kwamen ook ‘De Waterkapitein’ erbij ‘Mike Bike’ , ‘Energiekje’, ‘Supersorteerwoman’.
Kim: Allemaal leuk getekend…ze zijn werkelijk allemaal leuk getekend.
Ethel: Wie is er recent bij gekomen? Dat is natuurlijk onze ‘Miss(ie) Minder’ …ja we moesten mee hé, maar zij heeft nog geen getekende versie.
Kim: OK, #MissieMinder? Wat houdt dat dan precies in?
Ethel: #MissieMinder staat eigenlijk voor bewust verbruiken. We gaan meer hergebruiken en recycleren. De figuren zijn doorheen de jaren langzaam gegroeid. We zijn eigenlijk gestart in 2010. Ik weet niet of ik hier kort iets over mag vertellen?
Kim: Absoluut! Want ik wilde daar eigenlijk toe komen. De aanpak van die leerlingenparticipatie zal wel geëvolueerd zijn in de loop der jaren? Is dat moeilijk geweest?
Ethel: Absoluut! Eigenlijk is ons MOS-verhaal op school begonnen in 2010. Ik heb toen een bijscholing gevolgd in een school in Schellebelle. Het was een school met een sterke MOS-werking en dat vormde de trigger om ook bij ons te starten met MOS. We hebben ons toen ingeschreven en uiteindelijk werden wij de 600ste MOS-school in Vlaanderen. We leerden ook Wouter kennen en dan is eigenlijk de bal aan het rollen gegaan.
Kim: Wie is Wouter precies?
Ethel: Wouter is onze MOS-begeleider vanuit Oost-Vlaanderen, die ons met raad en daad bijstaat als wij hem nodig hebben.
Goed, datzelfde jaar hadden we ook ons eerste mos-logo behaald en toen waren we vertrokken.
Kim: Super!
(muziekje)
Kim: We zien steeds meer engagement bij jongeren, met een hart voor het klimaat. Denk maar aan de klimaatmarsen die almaar meer volk lokken en wereldleiders tot de orde roepen. Heef volgens jullie leerlingenparticipatie op school hiereen invloed op gehad?
Pieter: Ik denk het wel. Je stelde daarjuist de vraag: Merk je een verschil in leerlingenparticipatie als er wel of geen MOS-werking op school is?”. Ik denk, dat het gaat om schoolcultuur. Is er een open participatiecultuur? Dit is moeilijk te meten, maar ik denk dat het de laatste jaren meer en meer opkomt. Daarbij zie je ook verschillen tussen scholen. Is er een cultuur van participatie, van engagement van debat of niet?
Zoals gezegd, de frustratie bij de jongeren rond klimaat gaat ten eerste over het inhoudelijke, maar ten tweede, ook participatief: ‘Kijk, onze stem is jarenlang niet gehoord.’ 20 à 30 jaar geleden was het niet zo eenvoudig om tegen je leerkrachten in te gaan of om te zeggen hoe het schoolbeleid eraan toe moet gaan, op alle vlakken… Daarom denk ik dat de schoolcultuur daarmee te maken heeft. OK, nu gaan we het nog een stap verder brengen. We gaan het naar de straat brengen, naar het nationale beleid, dus ik denk dat het hierdoor in gang is gezet, door die open cultuur op school.
Kim: Ik zie je meeknikken, Ethel?
Ethel: Ja, inderdaad Kim. Ik denk ook dat het belangrijk is. We merken het ook, omdat je vroeg of die leerlingenparticipatie is gegroeid, is die veranderd. Onze leerlingen vroegen het spontaan: ‘Geef ons meer verantwoordelijkheid.’ Door hen meer verantwoordelijkheid te geven, ga je ook zien dat ze veel meer betrokken zijn bij onze activiteiten. Ik wil graag straks even terugkomen op die activiteiten. Hoe we op onze school MOS zichtbaar maken en voelbaar maken.
Het is ook belangrijk in onderwijs, dat we heel sterk gaan differentiëren van kleuter tot lager, want iedereen beleeft het een beetje anders. De verantwoordelijkheid ga je daarom totaal anders leggen. Ik denk dat het onze grootste uitdaging is om kinderen te laten nadenken en zelf oplossingen te laten bedenken. Hoe moeilijk dit ook is, maar ik denk dat wij daar toch een stukje in slagen.
In onze basisschool Sint-Lodewijk doen we dit door die figuren zichtbaar te maken, door onze Eco-code te tonen. We hebben nu ‘De klimaat top 10’ geïntroduceerd en ze zijn er allemaal in de ban van. Door het hen voor te leren, door het ook zelf te doen en door samen met onze kinderen dat beetje verschil te maken - niet alleen met onze kinderen, maar ook met de leerkrachten, met de directie, met de school – door het draagvlak, merken we echt wel dat we het verschil kunnen maken.
Kim: Want omwille van de klimaatproblematiek die er op dit ogenblik is, zou je ook de vraag kunnen stellen: ‘Is er wel tijd voor participatie? Vraagt de situatie op dit ogenblik niet meer naar doortastend handelen?’
Pieter: Ja, ik denk dat Ethel – zeg ik het juist - aanhaalde dat de leerlingen zelf vragen om meer verantwoordelijkheid en om meer betrokken te zijn. Participatie is een investering, maar je moet dit doen, omdat het dit ook het meeste oplevert. Ten eerste: de juiste antwoorden komen van de mensen die er inzitten en dit zijn de jongeren. Ten tweede: participatie is ook gewoon een mensenrecht. Het is dus een recht van kinderen en jongeren en je moet echt luisteren naar jongeren, want ze hebben die rechten. Ten derde: het heeft ook te maken met welzijn op school. Jongeren voelen zich veel beter als er naar hen wordt geluisterd. Onderzoek toonde aan dat ze presteren.
Om misschien nog iets concreter op uw vraag te antwoorden: ‘Is het niet te laat voor het klimaat om nog aan leerlingenparticipatie te doen?’ Enerzijds, doe het, want alleen dan komen de juiste antwoorden. We hebben nog één decennium. Er is nog hoop en we geraken er wel, denk ik.
Kim: Hebben jullie door die leerlingenparticipatie zelf veel kunnen leren van de leerlingen?
Ethel: Ja, MOS is bij ons gegroeid door de leerlingen. De betrokkenheid is veel groter geworden. Misschien iets heel concreets en heel belangrijks bij ons op school, is dat we vanuit elke klas – van kleuter tot lager - één leerling afvaardigen? Deze leerlingen komen maandelijks - nu met corona soms twee maandelijks – samen. Wij noemen dat onze MOS-brigade.
We komen tijdens de middag samen. Dit vraagt dus een zeker engagement van de leerlingen. Die leerlingen gaan op dat moment een beetje sneller eten en dan staat de MOS-werkgroep tijdens de middagpauze paraat om samen na te denken over bepaalde acties: bijvoorbeeld flyers opmaken, de vuilbakken pimpen, enz.
Zij brengen dit ook zelf over naar de klassen. Ze vinden dit enorm belangrijk. Je moet je voorstellen dat je aan een tafel zit, aan een werkbank, tijdens de middagpauze met hele kleine kleutertjes tot eigenlijk de grootste leerlingen. Je doet activiteiten, die ook heel sterk geïndividualiseerd zijn.
Op een bepaald moment dachten ook: ‘Hoe kunnen we de buitenwereld meer betrekken?’ Ik denk, dat het net voor een openschooldag of openklasdag was. De leerlingen zijn toen rond de tafel gaan zitten. We hebben daar trouwens hele fijne filmpjes over. Ze zijn beginnen nadenken over hoe we het MOS-virus konden verspreiden. In tijden van corona klinkt dat misschien een beetje gek, maar ze zijn dan op het idee gekomen om een MOS-virus te gaan brouwen. Dat was zo fantastisch! Ze waren verkleed als professoren: de huidige…
Kim: Marc Van Ranst en Steven Van Gucht.
Ethel: Marc Van Ranst en Steven Van Gucht, maar dan zonder het wollen pulletje met de ronde kraag. (lacht)
Dan voegden ze een portie liefde voor de natuur toe…ja ze deden dat echt … à la peper en zout. Dan hadden ze klevertjes geprint waarmee we iedereen echt gaan gaan besmetten zijn. Ze kleefden een stickertje op het hoofd van al die mensen die zij zagen. Ik weet dat er toen ook enkele mensen van MOS langs gekomen zijn. Daaraan zie je dat ze zich daar enorm enorm goed bij voelen. Het komt van ‘hen’.
Kim: Ja, ik heb het gevoel dat een zekere creativiteit hierbij wel belangrijk is.
Ethel: Het is enorm belangrijk. Het is altijd blijven zoeken. Als de MOS-werkgroep bij ons op school samen zit, dan zijn we heel intensief bezig. Het vraagt heel veel werk om altijd maar opnieuw en opnieuw te kijken hoe we de leerlingen daarbij kunnen betrekken. Hoe kunnen we die participatie gaan vergroten? Maar ja, ze maken filmpjes,.. het is ongelooflijk fantastisch! Eigenlijk zou ik ze moeten meegebracht hebben om het hen zelf ook te laten vertellen.
Kim: Ja, ik vraag me ook af, als jullie al die projecten uit de grond zien komen. Wat is jullie gevoel wanneer dat dat allemaal gebeurt?
Pieter: Wel ik zei het daarjuist al: heel veel hoop als je de jongeren bezig ziet. We hebben net ook een heel jaar een project gedaan binnen Globelink rond het klimaat ‘Road to Glasgow’, waar de klimaatconferentie doorging. De jongeren, hoe hard dat die daar in gaan, hoeveel kennis en vaardigheden dat die bezitten…dus ongelooflijk! En daar put ik heel veel hoop uit. En anderzijds, als je kijkt naar de totale idiotie van onze beleidsmakers, die het probleem echt niet snappen: de urgentie ervan, het crisisgehalte, voel ik ook heel veel wanhoop. Maar dat staat dus lijnrecht tegenover de hoop die ik op straat zie, bij de jongeren en op scholen zie.
Kim: Prachtig.
Ethel: Maar het is ook zo, dat ze moeten starten van kleins af aan. Ik denk, dat het belangrijk is dat we iedereen, maar ook vooral onze kinderen bewust laten worden, van kijk wij kunnen dat kleine verschil ook maken. Hoe klein het ook is, want alle beetjes helpen.
Kim: Er zijn verschillende vormen van leerlingenparticipatie. Ze kunnen meeweten, meespreken, meebeslissen, meedoen en mee-evalueren. We weten dat MOS dit ook probeert te benadrukken tijdens hun begeleidingen. Een vaststelling daarbij is dat het soms moeilijk is voor leerkrachten om die controle te lossen, het eigenaarschap echt aan die leerlingen te geven. Hoe kijken jullie daar naar?
Ethel: Ja, ik heb het al gezegd hé…MOS is iets dat groeit, langzaam groeit. Ik heb ook gezegd dat de vraag van de kinderen gekomen is van: ‘Mogen wij ons een keer verkleden? Mogen wij in de figuur van de waterkapitein gaan staan? Mogen wij het pak van supersorteerwoman een keer aandoen?’ Ja, je voelt echt de noodzaak dat die kinderen erbij betrokken willen worden. Bij ons was het steeds meer en meer, van OK goed, we gaan met die leerlingen dat filmpje opnemen, we gaan dat doen,…
Dus we betrekken hen er heel sterk bij.
We zijn vaak zo geneigd om het allemaal zelf te doen, maar dat hebben we echt doorheen al de jaren dat MOS nu leeft bij ons op school echt wel geleerd. Laat ze maar een keer nadenken, laat ze zelf iets oplossen, laat ze ideeën aanbrengen: dat is ook iets om trots op te zijn. Het is aan ons om toch ook een keer een stapje terug te zetten. Wat zeker ook belangrijk is bij ons op school, is dat we een zekere input geven om nadien te oogsten wat we met hen gezaaid hebben. Door het voor te leven, door het te doen, die figuren die ik daarnet aangehaald heb….dat heeft geen zin dat je daar eens over spreekt. Maar die worden getoond, die hangen uit aan onze boom ‘de eco-code’, die komen ook elke maand aan bod in de klas.
Elke maand staat er een figuur centraal. De leerlingen mogen dan zelf ontdekken of activiteitjes voorbereiden. Bijvoorbeeld rond ‘Energiekje’ gaan we nu dit doen. Energiekje is natuurlijk gekoppeld aan de maand februari. Dus het is heel belangrijk.
Kim: Pieter, ik weet niet of jij nog iets wil aanvullen?
Pieter: Ja, dat is waar. We merken dat het soms moeilijk is voor leerkrachten om de controle los te laten. Anderzijds merk je heel hard dat leerkachten wel al een cultuur hebben om dat wel absoluut los te laten. Ik denk dat het echt super belangrijk is om leerlingen te laten meeweten, meespreken, beslissen, doen en evalueren. Ik zou zeggen, je kunt daar niet ver genoeg in gaan. Laat de leerlingenraad of een groep leerlingen mee beslissen over alles. Zet ze mee in de raad van bestuur van de school. Laat ze directie zijn voor een hele maand, een heel jaar bijna. Laat ze het financiële luik mee doen.
Kim: Klinkt als…ik kan me voorstellen dat dat voor sommigen misschien ook wel een enge gedachte kan zijn?
Ethel: Ja, dat financiële…dat is natuurlijk waar, maar ik denk plots aan een heel mooi voorbeeld. Wij hebben een heel mooi snoezelbos bij ons op school, waar de kinderen ook in spelen. Op een bepaald moment was er sprake om het snoezelbos te verharden om extra parking aan te leggen. Toen kwam het idee van enkele leerlingen - ik spreek van een paar jaar geleden, ze zitten ondertussen al in het secundair - waarom gaan we niet betogen op een directieraad? We dachten zo van een directieraad OK, maar dan hebben we dat toch heel voorzichtig aangepakt en hebben zij inderdaad met slogans en spandoeken een momentje genomen om de vergadering eventjes te onderbreken. En met succes, want ons snoezelbos groeit nog elke dag aan.
Kim: Schitterend! Fantastisch!
Ethel: De kinderen vonden dat heel leuk en als je ze daar nu over aanspreekt - zij die het gedaan hebben- dan reageren ze met ‘Dat wat toch een tof idee!’
Kim: Hoe heeft de directieraad daar dan op gereageerd?
Ethel: Ze waren aangenaam verrast. We hebben ook gemerkt dat de stem van de kinderen daarin werd gehoord. Ze hebben dan enkele toegevingen gedaan, want we kunnen natuurlijk niet alles meebeslissen, maar ze hebben zeker naar ons geluisterd. Dus dat was wel heel wat winst voor ons toen.
Kim: (lacht) Ja
Pieter: Ja, ik denk dat we ook moeten kijken naar de positieve gevolgen. Het lijkt soms inderdaad moeilijk om controle los te laten. Is dat niet meer werk als we ook nog eens de leerlingen gaan vragen naar hun mening? Maar kijk, het is een investering. Ook als je kijkt naar de planlast bij leerkrachten: de administratie,… Het is echt wel een zware job om leerkracht te zijn. Je hebt natuurlijk een arsenaal aan jongeren en mensen die op uw school zitten: 500.000, 600.000, 300.000 jongeren. Laat hen gewoon mee die school bouwen, samen school maken, samen stad maken desnoods ook; Laat hen een deel verantwoordelijkheid opnemen of helemaal. Je zal zien dat er heel wat dingen vlotter zullen gaan, efficiënter zullen verlopen op een school. Het kan misschien heel hard helpen op een school.
Kim: Welke uitdagingen zijn jullie voor scholen om die participatie nog te vergroten?
Pieter: Ik denk dat het weer gaat om die cultuur. Hier zit misschien nog wel een uitdaging. We merken wel het verschil tussen scholen waar die cultuur van leerlingenparticipatie nog niet helemaal heerst. van leerlingenparticipatie. Hoe belangrijk dat dit is. Dat het een investering is. Ik denk dat daar misschien nog wel een uitdaging zit, maar dan gaat het over: kleine stapjes nemen, de juiste tools aanreiken, de juiste organisaties aanspreken. Jeugddienst Globelink voor al uw dromen. (lacht)
Ethel: We gaan dat zeker onthouden, absoluut. (lacht)
Nee, maar wij merken ook dat die bewustwording heel belangrijk is. Het is ook door de leerlingenparticipatie dat we: de herbruikbare waterflessen die worden gebruikt in alle klassen, de kinderen brengen fruit mee in een doosje, zilverpapier is absoluut niet meer aan de orde,… En dat wordt ook gevolgd. De leerlingen gaan dat ook thuis vertellen. Wij proberen ook hoe moeilijk dat dat ook bij ons op school is, omdat we vaak geen of weinig contact hebben aan de schoolpoort met ouders omdat onze kinderen vooral met de bussen naar huis gaan omwille van die verre verplaatsingen. Maar, wij gaan ook ouders informeren, ouders bewust laten worden, van kijk hiermee zijn we bezig op school. Misschien kan dat thuis ook? We hebben zo'n een jongen in een klas, die we soms wat moeten temperen, maar die gaat in de buurt het afval oprapen en dan komt hij mij heel trots zeggen: ‘Kijk, ik heb zo veel zakken verzameld.’
We doen dat, ja het is misschien een beetje een uitdaging voor ons. We komen buiten met onze kinderen, ook in de buurt. We hebben klassen die regelmatig in samenwerking met Mooimakers het afval in de buurt gaan oprapen en dan ook heel trots zijn als ze zoveel kilogram afval verzameld hebben. Ze hebben ook flyers in de brievenbussen gestopt om ervoor te zorgen dat de buurt een beetje proper blijft. Werken jullie mee? Ze maken ook slogans,…
Dit is zo belangrijk en we merken nu ook onze uitdaging is om gewoon verder te doen, nog verder te verdiepen met de kinderen. We zouden ook graag meer naar de internationalisering en na de internationalisering toe gaan. Het idee leeft nu ook bij ons - voor onze kleintjes is dat natuurlijk wel moeilijker - om via MOS - maar we moeten daar nog de nodige afspraken rond maken - ook contacten te leggen met andere scholen in België, maar misschien ook over de grenzen heen.
Kim: Netwerken, leren van elkaar.
Ethel: Absoluut, maar je begrijpt ook dat dit moeilijk is voor de jongere klassen, maar de oudere klassen die kunnen perfect lesjes Engels, Frans, ict, mails sturen,.. Dat is eigenlijk nog onze grote droom om dat nog meer te kunne uitbouwen, qua netwerk.
Kim: Jij wil daar nog op inpikken?
Pieter: Ja,ik had misschien nog twee uitdagingen voor de scholen, voor het onderwijs. Ik denk aan schijnparticipatie en ten tweede aan structurele veranderingen. Ik zeg hier van zet jongeren in de raad van bestuur en aan het financieel plan van de scholen, maar doe er ook echt iets mee. Niemand heeft iets aan schijnparticipatie. Je mag mee brainstormen over vanalles, maar dan beslist uiteindelijk iemand anders wat ze ermee gaan doen. Ten tweede structurele verandering in functie van: ‘Zijn we doortastend genoeg bezig?’ Ik denk dat jongeren - ik spreek nu vaak over de derde graad middelbaar, omdat dat mijn werkgebied is- jongeren hebben dat door als er niet op structurele verandering wordt ingezet. Dat er heel vaak over kleine zaken wordt gedebatteerd, zoals mee bepalen wat er op het bord komt van de middagpauze, een donderdag veggiedag organiseren,… Super goeie dingen zoals Ethel ook zei: ‘Kleine zaken…’ Maar het gaat ook over de structurele maatregelen zoals het financieel plan van de school. Waar zit het geld van de school? Bij welke bank? Zijn deze niet aan het investeren in fossiele brandstoffen? Ik denk dat we daar ook vooral moeten aan denken in het onderwijs en dat is nog een uitdaging.
Ethel: We zijn als buitengewoon lagere school en kleuterschool ook verbonden aan een MFC - een multifunctioneel centrum - en wij voelen ook of wij merken ook dat daar een hele mooie samenwerking is ook op directieniveau, maar ook doorheen de school zelf. We zijn ook bezig met nieuwbouw en we vinden het ook wel fijn dat er ruimte is voor vergroening en zo weinig mogelijk verharding. Dat dit ter sprake komt, dat er ook nagedacht wordt en er wordt ook de mening gevraagd van de leerkrachten, van de werknemers, maar ook van de kinderen. Hoe kunnen we gaan naar - mits dat er meer gebouwd wordt, mits er toch een beetje verharding nodig is voor extra parkeerplaatsen en toe – het groene aspect behouden? Hoe kunnen we natuurlijke speeltuigen zetten? We zijn daar mee bezig. Het is een gedeeld plan met de gemeente. De mensen van de gemeente Wetteren zullen steeds welkom zijn om te komen spelen op ons nieuwe stuk groen. Het is nog een beetje toekomstmuziek, maar we proberen daar structureel ook sterk mee bezig te zijn, maar er zijn natuurlijk ook beperkingen.
(muziekje)
Kim: Een vraag die telkens terugkeert in onze podcast is: ‘Als je een toverstaf zou hebben en één ding zou kunnen veranderen in de samenleving, wat zou dat zijn?’ Een moeilijke vraag, ik weet het, maar ik wil hem toch eens stellen.
Pieter: Ik mag maar één ding zeggen?
Kim: Ja
Pieter: Dat is echt vreselijk moeilijk (lacht).
Ethel: Ja, inderdaad.
Pieter: Want anders zou ik hier nog een uurtje over willen babbelen. Eén ding, misschien moet ik het houden op het onderwerp van deze ochtend ‘leerlingenparticipatie’. Dus buiten een nieuwe wereldregering en een ander economisch systeem, zou ik – zie je, nu heb ik het toch stiekem gezegd - dat stemrecht vanaf 18 dat moet absoluut de schop op. Misschien moeten we gewoon vanaf de lagere school stemrecht geven aan kinderen. Voilà, ik denk dat echt fantastisch zou zijn.
Ethel: Amai.
Pieter: Vanaf 6 jaar. Ik heb het gezegd
Ethel: Vanaf 6 jaar, daar nog leuke dingen zouden uitkomen. Ja absoluut, een toverstaf, het is ook moeilijk. Ik denk aan een verdraagzame houding. Dat we leren luisteren naar elkaar, want dat is zo belangrijk. Je merkt nu ook met de huidige toestanden dat het niet simpel is om echt goed naar elkaar te luisteren. Het is een basiswaarde die we kinderen willen bijbrengen voor het leven. Mocht iedereen dat wat meer doen, echt luisteren, actief luisteren dan zou dit de wereld toch een tikkeltje mooier maken.
(muziekje)
Kim: Hebben jullie nog een tip voor de luisteraar?
Ethel: Vanuit mijn ervaring binnen het buitengewoon onderwijs, denk ik dat veel mensen, veel leerkrachten en ook veel directies zich afvragen of ze wel genoeg doen. Maar er wordt zoveel al gedaan op een school, als we denken aan het milieu. Ik denk dat het belangrijk is dat we ons daar als ook moeten bewust van worden. Ze doen al heel veel. Het is natuurlijk niet gemakkelijk, maar een mooie tip vanuit onze ervaring is: maak herkenbare figuren, zodat de leerlingen er actief worden bij betrokken. Op die manier kunnen ze het zien. Leerlingen kijken op naar figuren. Ga er actief mee aan de slag. Het is niet gemakkelijk, maar doe er iets mee. Alle beetjes helpen.
Kim: Alle beetjes helpen.
Ethel: Absoluut.
Kim: Pieter, heb jij nog een tip voor ons?
Pieter: Ja, ik denk ga gewoon aan de slag met die participatie. Het is soms de lange moeilijke weg, maar het is wel de meest juiste weg, de beste weg. Het over: door de jongeren, door jongeren, door jongeren. Voilà, niet bang zijn, gewoon gaan: de lange, maar de beste weg.
Kim: Super, gewoon doen, daar komt het echt op neer. En daarmee wil ik heel graag deze podcast afsluiten. Pieter en Ethel, bedankt voor dit gesprek. Het was zeer aangenaam. Hopelijk ook voor jullie?
Pieter: Insgelijks.
Ethel: Dankuwel, ook aan jullie.
Kim: In onze derde aflevering van de MOSterdPod richten we ons op drie onderwerpen: biodiversiteit, buiten leren en de vergroening van scholen. Hoe kan je die vergroening aanpakken? En welke kansen biedt het om vaker buiten de schoolmuren les te geven? Het zijn maar enkele vragen, die we zullen voorleggen aan drie boeiende gasten: Hans Van Dyck, Jo Smets en Geert Blomme. Bedankt voor het luisteren en tot gauw!
- Spotify
- Castbox
- Stitcher
- Player FM
- Pocket Casts
- YouTube
- Google Podcasts
Beluister ook onze andere MOSterdPods.